ECLI:NL:RBZWB:2024:9059

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/02/425618 / KG ZA 24-403 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Van Voorst Vader
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenruzie over camera's en inbreuk op privacy

In deze zaak, die zich afspeelt in Middelburg, hebben twee buren, [buren A] en [buren B], een geschil over de plaatsing van camera's aan hun woningen. [buren A] heeft camera's en een deurbelcamera aan zijn woning, terwijl [buren B] ook camera's heeft die gericht zijn op de openbare weg en het perceel van [buren A]. [buren A] vordert in kort geding dat [buren B] zijn camera's verwijdert, omdat deze volgens hem inbreuk maken op zijn privacy. [buren B] verzet zich hiertegen en vordert op zijn beurt dat [buren A] zijn camera's verwijdert of aanpast, omdat deze ook inbreuk maken op zijn privacy. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de camera's van [buren B] onrechtmatig inbreuk maken op de privacy van [buren A]. Wel is vastgesteld dat de deurbelcamera van [buren A] onrechtmatig inbreuk maakt op de privacy van [buren B]. De rechter heeft [buren A] veroordeeld om een privacykapje op de deurbelcamera te bevestigen, zodat de privacy van [buren B] gewaarborgd blijft. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/425618 / KG ZA 24-403
Vonnis in kort geding van 30 september 2024
in de zaak van

1.[buurman A] ,

te [plaats] ,
2.
[buurvrouw A],
te [plaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
advocaat: mr. A.H.M. de Jonge,
tegen

1.[buurman B] ,

te [plaats] ,
2.
[buurvrouw B],
te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
advocaat: mr E.F. Gomes.
Eisers in conventie zullen hierna gezamenlijk [buren A] worden genoemd en gedaagden in reconventie gezamenlijk [buren B] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 september 2024 met producties,
- de akte aankondiging eis in reconventie,
- de producties van [buren B] ,
- de opnieuw overgelegde productie 4 en de aanvullende producties van [buren A] ,
- de mondelinge behandeling van 16 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [buren B] .

2.De feiten

2.1.
[buren A] en [buren B] zijn buren van elkaar. [buren A] is sinds april 2021 eigenaar van het perceel aan de [adres 1] te [plaats] . [buren B] is sinds januari 2022 eigenaar van het perceel aan de [adres 2] te [plaats] .
2.2.
[buren A] heeft aan zijn woning onder meer aan de voorkant twee camera’s en een deurbelcamera aangebracht. [buren B] heeft aan zijn woning onder meer een camera aan de voorzijde en een camera aan de zijkant, aan de zijde van [buren A] .
2.3.
In opdracht van [buren A] heeft Room Secure Beveiliging op 29 november 2023 de camera’s van [buren A] beoordeeld. Room Secure Beveiliging geeft in haar bevindingen onder meer aan dat de camera’s enkel de achter- en voortuin en het privédomein van [buren A] filmen en dat daar waar noodzakelijk er een privacy zone is gemaakt om te voldoen aan de AVG.
2.4.
In opdracht van [buren B] heeft MB Security Systems op 11 maart 2024 de camera’s van [buren B] onderzocht. In haar verslag geeft MB Security Systems onder meer aan dat er diverse privacy masks in alle camera’s zijn ingesteld om zo mogelijke inkijk bij buren te voorkomen en dat de audiofunctie van de camera’s niet is ingeschakeld.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[buren A] vordert - samengevat - bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
[buren B] hoofdelijk te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis, over te gaan tot het verwijderen en verwijderd te houden van de camera aan de voorzijde en de camera aan de zijkant van het huis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00, per dag en/of dagdeel met een maximum van
€ 20.000.00 voor iedere tekortkoming in deze,
subsidiair
[buren B] hoofdelijk te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis over te gaan tot het vergrendelen en afschermen en vergrendeld en afgeschermd houden van de twee camera's, zodanig dat deze geen enkel zicht hebben op het perceel van [buren A] en daarbij te bepalen dat voornoemde camera's niet over de mogelijkheid mogen beschikken om audio opnames te maken en daarbij te bepalen dat [buren B] , eveneens hoofdelijk, binnen dezelfde termijn als voornoemd, bewijs van de vergrendelde c.q. afgeschermde situatie inclusief de onmogelijkheid van het maken van geluidsopnames door voornoemde camera's dienen te overleggen waaruit blijkt dat aan de veroordeling op dit onderdeel is voldaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 20.000.00, voor iedere tekortkoming in deze,
zowel primair als subsidiair
[buren B] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 925,00,
[buren B] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[buren A] legt aan de vorderingen - samengevat - het volgende ten grondslag. [buren B] maakt inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [buren A] door met zijn camera’s het perceel en de woning van [buren A] en de openbare weg te filmen. Daarnaast is het mogelijk om met de camera aan de zijkant van de woning van [buren B] audio op te nemen, zodat [buren A] daarmee afgeluisterd kan worden. [buren B] handelt daarmee onrechtmatig. [buren A] heeft dan ook recht en belang bij zijn vorderingen.
3.3.
[buren B] heeft ter zitting verweer gevoerd. [buren B] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [buren A] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [buren A] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [buren A] in de proces- en nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[buren B] vordert - samengevat - bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. [buren A] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, de deurbelcamera en de andere twee camera’s aan de voorzijde van zijn woning te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van
€ 250,00 per dag dat [buren A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van
€ 25.000,00,
subsidiair
II. [buren A] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, de deurbelcamera en de andere twee camera’s aan de voorzijde van zijn woning te verplaatsen of te verdraaien en verplaatst of verdraaid te houden dusdanig dat deze aantoonbaar niet meer gericht staat op het perceel van [buren B] en de openbare weg, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [buren A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00, alsmede,
III. [buren A] te veroordelen om, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, deugdelijk bewijs te verstrekken aan [buren B] waaruit afgeleid kan worden dat de deurbelcamera en de andere twee camera’s aan de voorzijde definitief geen beelden (meer) (kunnen) opnemen van het perceel van [buren B] of de openbare weg, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [buren A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00,
meer subsidiair
IV. [buren A] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, een (privacy)kapje aan, op of over de deurbelcamera en de andere twee camera’s aan de voorzijde van zijn woning te bevestigen dusdanig dat de privacy van [buren B] niet meer in het geding is, waarbij [buren B] in de gelegenheid dient te worden gesteld bij de plaatsing hiervan aanwezig te zijn en na plaatsing hiervan via livebeelden na te mogen gaan of het perceel van [buren B] en de openbare weg niet meer in beeld komen, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [buren A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00,
in alle gevallen
V. veroordeling van [buren A] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
[buren B] legt aan de vorderingen - samengevat - het volgende ten grondslag. [buren A] maakt op onrechtmatige wijze inbreuk op het recht van [buren B] op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer doordat de deurbelcamera en de twee camera’s aan de voorzijde van de woning van [buren A] de openbare weg en het perceel van [buren B] filmen.
3.7.
[buren A] heeft ter zitting verweer gevoerd. Op zijn verweer wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Partijen vorderen in dit kort geding over en weer verwijdering van de camera’s van de andere buur, dan wel dat de camera’s van de één geen inbreuk maken op de privacy van de ander. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie, zullen de vorderingen gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Het spoedeisend belang van zowel [buren A] als [buren B] bij hun vorderingen vloeit voort uit hun stellingen dat er sprake is van een voortdurende inbreuk op de privacy. De vorderingen zullen dan ook inhoudelijk worden beoordeeld.
4.3.
In deze procedure dient beoordeeld te worden of de vorderingen van partijen, over en weer, in een eventuele bodemprocedure naar verwachting een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop een onmiddellijke voorziening getroffen moet worden. Daarvoor moet de vraag worden beantwoord of de geplaatste camera’s inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de andere buur en zo ja, of sprake is van een
rechtvaardigingsgrond die het onrechtmatige karakter aan de inbreuk ontneemt. Als dit het
geval is, moeten de belangen van partijen tegen elkaar afwogen worden.
Camera’s aan de woningen van [buren B] en [buren A]
4.4.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter staat onvoldoende vast dat met de camera aan de voorzijde en de camera aan de zijkant van de woning van [buren B] en de twee camera’s aan de voorzijde van de woning van [buren A] (onrechtmatig) inbreuk wordt gemaakt op de privacy van [buren A] respectievelijk [buren B] . Beide partijen hebben in het beeld van de camera’s het zicht op het deel van de openbare weg en het perceel van de ander afgeschermd met zwarte pixels, de zogenoemde “privacy mask”. Dit blijkt uit de overgelegde foto’s en rapporten van Room Secure Beveiliging en MB Security Systems. Uit de rapporten volgt ook dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de privacy van de andere buur. Voor de camera’s aan de woning van [buren B] geldt dat uit het rapport van MB Security Systems ook volgt dat die camera’s geen audio opnemen. De voorzieningenrechter begrijpt uit de stellingen van [buren A] ter zitting dat bij hem de vrees bestaat dat [buren B] (de instellingen van) de camera’s kan veranderen waardoor er weer zicht is op het perceel, en de woning van [buren A] , dan wel dat de camera audio opneemt en [buren A] - zonder dat hij dit weet - alsnog in zijn privacy wordt aangetast. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat deze vrees kan bestaan, is niet gebleken dat hiervoor grond bestaat. [buren A] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit ook zal gebeuren. [buren B] heeft ter zitting verklaard dat hij de instellingen van zijn camera’s niet zelf kan wijzigen en dat hij dit uit handen heeft gegeven aan MB Security Systems, daarbij heeft [buren B] aangegeven geen belang te hebben bij het veranderen van de stand en instellingen van de camera’s of het aantasten van de privacy van [buren A] . Hij gebruikt de camera’s alleen ter beveiliging van zijn perceel en eigendommen en de huidige stand en instellingen van de camera’s volstaan daarvoor. Voorgaande betekent dat de vorderingen van zowel [buren A] als [buren B] ten aanzien van de camera’s aan de woning van [buren B] respectievelijk [buren A] worden afgewezen.
Deurbelcamera aan de woning van de [buren A]
4.5.
Voor wat betreft de deurbelcamera aan de woning van [buren A] geldt het volgende. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende komen vast te staan dat deze camera onrechtmatig inbreuk maakt op de privacy van [buren B] . Niet gesteld noch gebleken is dat hiervoor een rechtvaardigingsgrond aan de zijde van [buren A] bestaat. Uit het door [buren B] overgelegde beeld van de deurbelcamera (productie 2 van [buren B] ) blijkt dat het perceel van [buren B] zichtbaar is via de deurbel en ook een aanzienlijk deel van de openbare weg voor de woningen van partijen. Hoewel [buren A] een foto heeft overgelegd (productie 9 van [buren A] ) waaruit volgt dat op 13 september 2024 het zicht op het perceel van [buren B] is afgeschermd door een privacy mask, is het zicht op de openbare weg niet afgeschermd. Dit zicht beslaat een groot deel van het beeld en is dusdanig dat de weg, het pleintje voor de woningen van partijen en ook de woning aan de overzijde van het pleintje zichtbaar zijn. Dat betekent dat als [buren B] over de openbare weg gaat, hij in het zicht van de deurbelcamera is. Het verweer dat de deurbel niet constant filmt, maar pas gaat filmen bij beweging op drie meter afstand van de deurbel en deze afstand binnen het perceel van [buren A] is gelegen, is door [buren B] betwist en door [buren A] niet onderbouwd. Uit het rapport van Room Secure Beveiliging, die onderzoek heeft gedaan naar de camera’s van [buren A] , blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de deurbelcamera. Het rapport bevat geen bevindingen over de deurbelcamera. De voorzieningenrechter ziet geen reden om de door [buren B] primair en subsidiair gevorderde voorzieningen ten aanzien van de deurbelcamera toe te wijzen, maar zal wel het meer subsidiair gevorderde ten aanzien van de deurbelcamera toewijzen op de wijze zoals in de beslissing is bepaald. Daarbij geldt dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat [buren B] geen belang heeft bij de plaatsing van een (privacy)kapje aanwezig te zijn. Daarnaast zal de gevorderde dwangsom worden beperkt op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
4.6.
Partijen zijn over en weer (gedeeltelijk) in het (on)gelijk gesteld. Om die reden en gelet op de burenrelatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen in conventie en in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [buren A] af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure in conventie tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [buren A] om binnen drie weken na betekening van dit vonnis een (privacy)kapje aan, op of over de deurbelcamera aan de voorzijde van zijn woning te bevestigen dusdanig dat de privacy van [buren B] niet meer in het geding is, waarbij [buren B] in de gelegenheid dient te worden gesteld na plaatsing hiervan via livebeelden na te mogen gaan of het perceel van [buren B] en de openbare weg niet meer in beeld komen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat [buren A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,00,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure in reconventie tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart de veroordeling in 5.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door M. Bouwense, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.