In deze zaak vordert eiser, een werknemer met een Wsw-indicatie, in kort geding betaling van zijn loon door de gedaagde, een publiekrechtelijke rechtspersoon die zorg draagt voor de integratie en tewerkstelling van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Eiser is sinds 30 juni 2011 in dienst bij Dethon en heeft in februari 2022 een ziekmelding gedaan, waarna hij lange tijd arbeidsongeschikt was. Eiser heeft zijn werkzaamheden als hovenier op 7 augustus 2023 hervat, maar heeft zich op 25 september 2023 opnieuw ziek gemeld. Dethon heeft het loon van eiser niet doorbetaald vanaf 11 april 2024, na een afwijzing van zijn WIA-aanvraag door het UWV. Eiser stelt dat hij vanaf die datum weer geschikt is voor arbeid en vordert betaling van zijn loon. Dethon voert verweer en stelt dat eiser niet meer in staat is om zijn werkzaamheden als hovenier uit te voeren. De kantonrechter oordeelt dat Dethon onvoldoende heeft aangetoond dat eiser niet in staat is om passend werk te verrichten en dat Dethon zijn loondoorbetalingsverplichting niet is nagekomen. De vordering van eiser wordt toegewezen, en Dethon wordt veroordeeld tot betaling van het loon over de gevorderde periode, evenals de proceskosten.