ECLI:NL:RBZWB:2024:9078

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
1 januari 2025
Zaaknummer
C/02/421193 / FA RK 24-1730
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van ouderschap en wijziging van geslachtsnaam van een minderjarige na overlijden van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2009. De minderjarige, vertegenwoordigd door haar bijzondere curator, heeft verzocht om het ouderschap van haar overleden biologische vader, de heer [naam], gerechtelijk vast te stellen. De vader heeft de minderjarige nooit erkend, en de moeder heeft het alleenrecht op het ouderlijk gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam], geboren op [geboortedag 2] 1988, de biologische vader is, en dat de minderjarige de geslachtsnaam van haar vader wil toevoegen aan haar huidige achternaam. De rechtbank heeft de verzoeken toegewezen, waarbij de juridische gevolgen van de gerechtelijke vaststelling gelijk zijn aan die van een erkenning, hoewel de erkenning zelf niet meer mogelijk is door het overlijden van de vader. De rechtbank heeft ook de taak van de bijzondere curator beëindigd en de beschikking zal worden toegestuurd aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Tilburg voor verwerking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/421193 / FA RK 24-1730
Datum uitspraak: 27 december 2024
Beschikking over gerechtelijke vaststelling ouderschap en geslachtsnaam
op het verzoek van
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2009 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
wonend in [woonplaats 1] ,
vertegenwoordigd door:
mr. [de bijzondere curator], advocaat in [plaats 1] , als bijzondere curator over [minderjarige] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator.
De rechtbank merkt in deze zaak als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. N. Schuerman te Rotterdam.
De rechtbank merkt daarnaast in deze zaak als informant aan:
[de oma (vz)],
hierna te noemen: de oma (vaderszijde),
wonende te [woonplaats 2] .

1.Inleiding met een woord aan [minderjarige]

1.1.
, voor je ligt een beschikking van de rechter. Een beschikking is een ander woord voor een uitspraak met een belangrijke beslissing erin. In dit geval een belangrijke beslissing over jou. Ik, de rechter, richt mij in deze beschikking eerst tot jou, omdat jij het verzoek waarover deze beslissing gaat, met behulp van jouw bijzondere curator, zelf hebt ingediend. Ik vind het vooral belangrijk dat jij begrijpt wat ik heb besloten, wat het betekent, en waarom ik tot die beslissing ben gekomen. Ik doe dit ook omdat deze beslissing niet precies hetzelfde is als wat jij graag wilt.
1.2.
In deze beschikking zal ik hierna stap voor stap uitleggen wat er in deze procedure is gebeurd. Daarna geef ik een samenvatting van wat jij met behulp van jouw bijzondere curator hebt verzocht, waarom jij dit hebt verzocht en wat de andere mensen die betrokken zijn in deze zaak daarvan vinden. Vervolgens geef ik mijn beslissing en leg ik uit waarom ik die beslissing heb genomen. Aan het einde van deze beschikking geef ik de beslissing nogmaals in juridische woorden, gevolgd door een handtekening van mijzelf en de griffier. De griffier is de assistent van de rechter.
1.3.
Voor de duidelijkheid: als ik het in deze beschikking heb over “de vader”, dan bedoel ik jouw biologische vader. Als ik het heb over “de oma vaderszijde”, dan bedoel ik de moeder van jouw vader. En met “de oma moederszijde” bedoel ik de moeder van jouw moeder.

2.Wat is er in deze zaak gebeurd? De procedure

2.1.
Een minderjarige kan in de meeste gevallen niet zelf een verzoek indienen bij de rechter. Een bijzondere curator kan in bepaalde gevallen wel namens een minderjarige een verzoek indienen bij de rechter. Eind vorig jaar heeft de moeder, met behulp van haar advocaat, aan de rechter verzocht om voor [minderjarige] een bijzondere curator te benoemen. In de beschikking van 22 februari 2024 heeft de rechter mevrouw [de bijzondere curator] benoemd als bijzondere curator van [minderjarige] . Op 10 april 2024 heeft de bijzondere curator, uit naam van [minderjarige] , deze rechtszaak gestart.
2.2.
Op de voorpagina van deze beschikking heeft de rechter de moeder aangemerkt als ‘belanghebbende’ in deze zaak. Dit betekent onder andere dat zij het recht heeft om haar mening in deze zaak te geven. De beslissing die de rechter uiteindelijk gaat nemen heeft namelijk ook rechtstreekse gevolgen voor haar; [minderjarige] is nog minderjarig en de moeder heeft nog het gezag over haar. In tegenstelling tot de moeder, is de oma vaderszijde geen belanghebbende. De beslissing heeft namelijk geen directe gevolgen voor de oma vaderszijde. Omdat de oma vaderszijde wel belangrijke informatie in deze zaak kan geven, heeft de rechter haar aangemerkt als ‘informant’.
2.3.
In het dossier van deze zaak zitten de volgende stukken:
  • het op 10 april 2024 ontvangen verzoekschrift, met bijlage;
  • de brief (F9-formulier) van 22 april 2024 van de bijzondere curator, met bijlagen;
  • de brief (F4-formulier) van 13 mei 2024 van de bijzondere curator;
  • de brief (F9-formulier) van 11 juni 2024 van de bijzondere curator;
  • de op 4 september 2024 ontvangen brief van de oma vaderszijde;
  • de brief (F9-formulier) van 24 september 2024 van mr. Schuerman, met bijlagen;
  • de brief (F9-formulier) van 11 oktober 2024 van mr. Schuerman, met bijlagen.
2.4.
Op 26 november 2024 heeft de rechter met [minderjarige] gesproken. Tijdens dat gesprek heeft [minderjarige] onder andere uitgelegd waarom zij met behulp van de bijzondere curator de verzoeken heeft ingediend en wat dit voor haar betekent.
2.5.
Op 27 november 2024 heeft de rechter met de bijzondere curator, de moeder en haar advocaat over de verzoeken gesproken. De moeder heeft toen gevraagd of de oma moederszijde bij de mondelinge behandeling van de verzoeken aanwezig mag zijn. Aangezien er in rechtszaken die over minderjarigen gaan in principe alleen belanghebbenden en informanten aanwezig mogen zijn (en de oma moederszijde niet als belanghebbende of informant is aangemerkt), heeft de rechter haar “bijzondere toegang” verleend om bij de mondelinge behandeling aanwezig te mogen zijn. Dit heeft hij gedaan omdat de andere aanwezigen daarmee hebben ingestemd.
2.6.
De oma vaderszijde is als informant opgeroepen om bij de mondelinge behandeling van de verzoeken aanwezig te zijn, maar zij is niet gekomen. Zij heeft wel een brief gestuurd waarin zij haar mening heeft gegeven.

3.Wat staat al vast? De feiten

3.1.
De moeder heeft een informele relatie (dat wil zeggen zij waren niet getrouwd) gehad met de heer [naam] , geboren op [geboortedag 2] 1988 in [geboorteplaats 2] .
3.2.
[minderjarige] is tijdens de relatie van de moeder en de heer [naam] geboren.
3.3.
De heer [naam] heeft [minderjarige] niet erkend bij de gemeente. Op de geboorteakte van [minderjarige] staat de moeder als enige juridische ouder van [minderjarige] vermeld.
3.4.
De moeder heeft alleen het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
3.5.
De heer [naam] is op 23 oktober 2019 in [woonplaats 2] overleden.
3.6.
De moeder en [minderjarige] hebben in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. De heer [naam] had de Franse nationaliteit.
3.7.
De moeder en [minderjarige] wonen in Nederland en hebben daar ook altijd gewoond. Op het moment dat de heer [naam] is overleden, woonde hij in België.

4.Wat wil [minderjarige] ? De verzoeken

4.1.
De bijzondere curator verzoekt uit naam van [minderjarige] om het ouderschap van de heer [naam] over [minderjarige] gerechtelijk vast te stellen.
4.2.
De bijzondere curator heeft op het moment dat het verzoekschrift is ingediend niets verzocht of verklaard over de achternaam van [minderjarige] , omdat [minderjarige] op dat moment nog niet zeker wist wat zij wil. Omdat [minderjarige] inmiddels wel zeker weet dat zij haar achternaam (dat wil zeggen haar geslachtsnaam) wil wijzigen en op welke manier dat dan moet gebeuren, heeft de bijzondere curator op 27 november 2024 alsnog aan de rechter gevraagd om dit te doen.

5.Waarom de verzoeken zijn ingediend? De standpunten

Wat wil [minderjarige] ?
5.1.
[minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de rechter gezegd dat de heer [naam] haar biologische vader is, maar dat hij haar niet heeft erkend. [minderjarige] wil graag dat hij haar alsnog gaat erkennen, zodat hij als haar vader op haar geboorteakte komt te staan. Daarnaast heeft [minderjarige] op dit moment de achternaam van haar moeder. Maar [minderjarige] vindt het belangrijk dat het ook voor de buitenwereld duidelijk is wie haar vader is. Daarom wil zij graag dat haar achternaam wordt gewijzigd, waarbij de achternaam van haar vader achter haar huidige achternaam komt te staan.
Wat verzoekt de bijzondere curator?
5.2.
De bijzondere curator heeft gezegd dat de moeder, [minderjarige] én de familieleden van de heer [naam] er niet aan twijfelen dat de heer [naam] de biologische vader van [minderjarige] is. De bijzondere curator heeft een aantal foto’s laten zien als bewijs dat de heer [naam] altijd als vader van [minderjarige] betrokken was in haar leven. Zo blijkt uit die foto’s dat de heer [naam] bij de geboorte van [minderjarige] aanwezig was en dat hij op het geboortekaartje van [minderjarige] wordt genoemd als haar vader. Daarnaast blijkt dat [minderjarige] als dochter wordt vermeld op het bidprentje dat is gemaakt na het overlijden van de heer [naam] . Volgens de bijzondere curator zou dit niet zijn gebeurd als de heer [naam] niet de biologische vader van [minderjarige] zou zijn. Ook wordt gezegd dat [minderjarige] sprekend op haar vader lijkt. De bijzondere curator twijfelt er daarom niet aan dat de heer [naam] de biologische vader van [minderjarige] is. De bijzondere curator ziet daarom geen redenen om een DNA-onderzoek te laten verrichten.
5.3.
De bijzondere curator heeft daarnaast gezegd dat [minderjarige] voor het laatst contact met haar vader heeft gehad toen zij acht jaar oud was. [minderjarige] heeft het hierdoor erg moeilijk gehad. Zij had het gevoel dat zij niet goed genoeg is. De psycholoog heeft [minderjarige] uitgelegd dat dit niet zo is, maar [minderjarige] blijft dit gevoel houden. [minderjarige] heeft hierdoor psychische problemen ontwikkeld en zijn er zorgen over hoe het met haar op school gaat. Nu haar vader is overleden, heeft [minderjarige] veel behoefte aan informatie over hem. De bijzondere curator vindt het daarom in het belang van [minderjarige] om het vaderschap van de heer [naam] vast te laten stellen, zodat de heer [naam] ook op papier de vader van [minderjarige] wordt. Volgens de bijzondere curator heeft [minderjarige] geen ander belang voor haar verzoek (bijvoorbeeld vanwege de erfenis of een nationaliteitsaanvraag).

6.Wat de moeder en de oma vaderszijde van het verzoek vinden? De standpunten

Wat vindt de moeder van de verzoeken?
6.1.
De moeder zegt dat zij zeker weet dat de heer [naam] de biologische vader van [minderjarige] is. Toen [minderjarige] is geboren, was de moeder zelf nog maar zeventien jaar oud. Hoewel de vader van [minderjarige] al boven de achttien was, kregen zij toen het advies om hem op dat moment niet te laten erkennen. Er werd gezegd dat het beter was als de vader nog een aantal jaar zou wachten voordat hij [minderjarige] zou erkennen. Volgens de moeder wilde de vader van [minderjarige] haar altijd erkennen. Maar vanwege de adviezen die zij kregen, hebben zij dit toen niet geregeld. In de jaren daarna heeft de vader nog een aantal keer aangegeven dat hij [minderjarige] graag wilde erkennen, maar volgens de moeder is het er toen gewoon niet meer van gekomen. Voor [minderjarige] zou de moeder het erg fijn vinden als alsnog wordt vastgesteld dat haar vader, ook op papier, echt haar vader is. Maar volgens de moeder is [minderjarige] teleurgesteld dat haar vader haar op dit moment niet meer kan erkennen. Volgens de moeder heeft [minderjarige] daarbij gezegd dat een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap voor haar voelt alsof haar vader wordt gedwongen om haar te erkennen. De moeder heeft daarom nog een keer benadrukt dat de vader haar echt wel wilde erkennen.
6.2.
De moeder stemt ook in met de wens van [minderjarige] om haar achternaam te wijzigen op de manier zoals zij dat wil. Volgens de moeder wil [minderjarige] graag dat haar achternaam wordt gewijzigd in: “ [geslachtsnaam] ”.
Wat vindt de oma vaderszijde van het verzoek vindt?
6.3.
De oma vaderszijde heeft een brief gestuurd aan de rechtbank. De rechtbank heeft deze brief op 4 september 2024 ontvangen. Om te bewijzen dat zij die brief zelf heeft gestuurd, heeft zij een kopie van haar identiteitsbewijs meegestuurd. In die brief zegt zij dat zij op 27 november 2024 niet naar de rechtbank kan komen, omdat zij in Frans-Guyana is en dat zij daar moet blijven omdat zij bezig is om haar woning te verkopen. De oma vaderszijde zegt dat zij nooit heeft getwijfeld dat haar zoon, de heer [naam] , de biologische vader van [minderjarige] is.

7.Wat vindt de rechter van de verzoeken?

De beslissing
7.1.
De rechter zal de verzoeken die [minderjarige] met behulp van de bijzondere curator heeft ingediend toewijzen. Dit betekent dat de rechter gerechtelijk zal vaststellen dat de heer [naam] de juridische vader van [minderjarige] is. De rechter zal daarnaast in deze beschikking aangeven dat [minderjarige] de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” krijgt. Geslachtsnaam is een ander woord voor achternaam.
7.2.
De rechter zal hierna uitleggen waarom hij deze beslissing neemt.
Zijn de verzoeken bij de juiste rechtbank ingediend en welk recht is dan van toepassing?
7.3.
Omdat de heer [naam] de Franse nationaliteit had en hij op het moment dat hij is overleden in België woonde, moet de rechter eerst vaststellen of de Nederlandse rechter over de verzoeken kan beslissen of dat een rechter uit een ander land dat moet doen, bijvoorbeeld een rechter in Frankrijk of in België. Als de rechter vaststelt dat hij inderdaad over de verzoeken moet beslissen, dan moet hij ook vaststellen of hij dan het Nederlands recht moet gebruiken of het recht uit een ander land.
7.4.
Omdat [minderjarige] en de moeder in Nederland wonen en leven, kan de rechter in Nederland over de verzoeken beslissen. Dit staat in artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna afgekort met Rv). Omdat [minderjarige] en de moeder in [plaats 2] wonen, moet de rechter van de rechtbank in Breda (namelijk de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda) over de verzoeken beslissen. Dit staat in artikel 265 Rv. De verzoeken zijn dus bij de juiste rechtbank ingediend.
7.5.
Om te bepalen welk recht moet worden toegepast op het verzoek van [minderjarige] over gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, moet de rechter eerst kijken of de moeder en de heer [naam] dezelfde nationaliteit hebben ten tijde van het overlijden van de heer [naam] . Dit staat in artikel 10:97 lid 1 in combinatie met lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna afgekort met BW). Dit is niet het geval. De rechter moet vervolgens kijken of de moeder en de heer [naam] in hetzelfde land woonden en leefden ten tijde van het overlijden van de heer [naam] . Omdat de moeder in Nederland woont en leeft en de heer [naam] totdat hij is overleden in België woonde en leefde, is ook aan deze voorwaarde niet voldaan. In dit geval moet de rechter vervolgens kijken in welk land [minderjarige] woont en leeft op het moment dat het verzoek bij de rechtbank is ingediend (artikel 10:97 lid 3 BW). Omdat [minderjarige] op dat moment in Nederland woonde en leefde, moet de rechter het Nederlands recht toepassen op het verzoek.
7.6.
Om te bepalen welk recht moet worden toegepast bij haar achternaam, kijkt de rechter naar de artikelen 10:19 en 10:20 BW. Hierin staat dat kwesties rondom de geslachtsnaam moeten worden beoordeeld naar het recht van het land van iemands nationaliteit. Als iemand twee nationaliteiten heeft, waarvan één Nederlands is, dan is altijd Nederlands recht van toepassing. Omdat [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit heeft, is het Nederlands recht op van toepassing op haar verzoek ten aanzien van haar achternaam.
Erkenning is niet meer mogelijk
7.7.
[minderjarige] heeft aangegeven dat zij graag wil dat de vader haar alsnog erkent. Volgens de moeder vindt [minderjarige] een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap minder goed klinken, omdat de rechter dit dan doet in plaats van de vader zelf. Dit voelt voor [minderjarige] alsof haar vader dan wordt gedwongen om ook op papier haar vader te zijn.
7.8.
Een erkenning is een rechtshandeling. Dit betekent dat het altijd moet worden gedaan door de persoon die het gevolg wil creëren. Omdat de erkenning een juridische band creëert tussen de erkenner en een kind, is de erkenner de enige die deze handeling kan doen. Dit is ook de reden dat de bijzondere curator in dit geval niet kan verzoeken dat de heer [naam] [minderjarige] gaat erkennen. De heer [naam] is namelijk overleden waardoor hij deze handeling niet kan doen. De rechter begrijpt dat dit voor [minderjarige] een teleurstelling is, maar dit kan de rechter helaas niet veranderen.
Gerechtelijke vaststelling ouderschap
7.9.
Wat de rechter wel kan doen, is het ouderschap van de heer [naam] gerechtelijk vaststellen. Dit heeft trouwens dezelfde (juridische) gevolgen als een erkenning. Als het ouderschap van de heer [naam] gerechtelijk wordt vastgesteld, dan wordt hij op papier de juridische vader van [minderjarige] . Maar als de rechter het vaderschap gerechtelijk vaststelt, dan komt dit niet op de voorkant van de geboorteakte zelf te staan. De voorkant van de geboorteakte kan namelijk niet zomaar worden gewijzigd. Als de rechter het vaderschap vaststelt, dan wordt er een extra pagina aan de geboorteakte toegevoegd (een zogenoemde latere vermelding, oftewel een bijlage). In deze bijlage staat dan dat het ouderschap op een later moment gerechtelijk is vastgesteld. Zo is het voor iedereen die de geboorteakte en de bijlage leest, duidelijk wat er is gebeurd. De rechter kan dit niet op een andere manier doen. Dit volgt nu eenmaal uit de wet. De rechter vindt het belangrijk om dit eerst goed uit te leggen. Hij wil namelijk voorkomen dat [minderjarige] verkeerde verwachtingen heeft over wat er wel en niet kan. Wat in ieder geval wel belangrijk is, is dat iedereen kan zien, inclusief [minderjarige] , dat de heer [naam] haar juridische vader is.
7.10.
De rechter kan het ouderschap van de heer [naam] alleen gerechtelijk vaststellen, als hij de biologische vader van [minderjarige] is. Dit is zelfs mogelijk als hij zelf is overleden. Het verzoek om het ouderschap gerechtelijk vast te stellen, kan door [minderjarige] zelf (met behulp van de bijzondere curator) worden ingediend. Dit staat in artikel 1:207 lid 1 BW.
7.11.
[minderjarige] , haar moeder en de oma vaderszijde hebben geen enkele twijfel dat de heer [naam] de biologische vader van [minderjarige] is. Net als de bijzondere curator is de rechter het hiermee eens. De rechter ziet namelijk geen redenen om te twijfelen. Als er enige twijfel zou zijn geweest, dan had zeker de oma vaderszijde dit wel gezegd. Op het geboortekaartje van [minderjarige] staat de heer [naam] genoemd als de vader van [minderjarige] . Op het bidprentje dat na het overlijden van de heer [naam] is gemaakt, staat [minderjarige] ook genoemd als zijn dochter. Als [minderjarige] niet zijn dochter zou zijn geweest, of als hier twijfels over waren, dan zou dit echt niet zijn gebeurd. Daarnaast is er gezegd dat [minderjarige] erg op haar vader lijkt. Hoewel de rechter dit niet kan controleren, hebben de moeder en de oma vaderszijde niet gezegd dat dit niet klopt. De rechter gaat er daarom van uit dat dit klopt. Omdat er geen enkele twijfels zijn of de heer [naam] de biologische vader van [minderjarige] is, ziet de rechter geen redenen om bijvoorbeeld een DNA-onderzoek te laten uitvoeren. Omdat de heer [naam] is overleden, zou dit een heel ingewikkeld onderzoek worden tussen [minderjarige] , de moeder en de oma vaderszijde. Behalve dat de rechter dit niet nodig vindt en dit onnodig belastend is voor alle betrokkenen, is dat onderzoek ook erg duur. Daarnaast is het onderzoek erg lastig uit te voeren, omdat de oma vaderszijde in Frans-Guyana is.
7.12.
In artikel 1:207 lid 2 BW staan nog een aantal extra voorwaarden. [minderjarige] mag op haar geboorteakte (of in de bijlagen) niet al twee ouders hebben staan. Daarnaast mag het kortgezegd niet als de moeder en de heer [naam] niet met elkaar zouden mogen trouwen (als de heer [naam] nog had geleefd). Ook mag het kortgezegd niet als de heer [naam] jonger dan zestien jaren oud is. In dit geval doen deze situaties zich niet voor, waardoor er geen obstakel is om het verzoek toe te wijzen.
7.13.
De rechter heeft alles afgewogen en beoordeeld en komt tot de conclusie dat aan de wettelijke voorwaarden is voldaan en dat er geen redenen zijn om het verzoek af te wijzen. De rechter zal dus het verzoek van [minderjarige] toewijzen. De rechter zal gerechtelijk vaststellen dat de heer [naam] de vader van [minderjarige] is.
Wijziging geslachtsnaam
7.14.
Als de rechter het ouderschap gerechtelijk vaststelt, dan kan dit ook gevolgen hebben voor de achternaam van [minderjarige] . Zoals de rechter hiervoor al heeft uitgelegd, is juridisch gezien de term geslachtsnaam en niet achternaam.
7.15.
Als de rechter het ouderschap gerechtelijk vaststelt, dan houdt een kind in principe de geslachtsnaam die hij of zij al had, tenzij de vader en de moeder samen verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader krijgt of het kind een combinatie van de geslachtsnamen van de vader en de moeder krijgt. Dit staat in artikel 1:5 lid 2, zesde zin BW. Omdat de heer [naam] is overleden, kan hij dit niet meer samen met de moeder verklaren. In die situatie kan de moeder alleen verklaren welke geslachtsnaam het kind moet krijgen. Dit staat in artikel 1:5 lid 9 BW. In artikel 1:5 lid 7 BW staat ten slotte dat een kind dat zestien jaar of ouder is, zelf moet verklaren welke geslachtsnaam hij of zij voortaan wil hebben.
7.16.
Op dit moment is [minderjarige] nog vijftien jaar oud. Daarom kan de moeder in dit geval zeggen welke geslachtsnaam [minderjarige] voortaan zal hebben. De moeder heeft hierover aangegeven dat zij graag wil dat [minderjarige] voortaan de gecombineerde geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” heeft. Dit is de wens van [minderjarige] en de moeder wil die wens graag volgen. Deze combinatie wordt ook op grond van artikel 1:5 lid 14 BW ook toegelaten.
7.17.
Hoewel de moeder dus een keuze kan maken over de geslachtsnaam van [minderjarige] omdat zij op dit moment nog vijftien jaar oud is, wordt [minderjarige] over een aantal dagen zestien. Omdat [minderjarige] vanaf die leeftijd zelf moet zeggen welke geslachtsnaam zij wil, houdt de rechter rekening met wat [minderjarige] hierover heeft gezegd, ook al is dat op dit moment niet verplicht. [minderjarige] heeft zelf gezegd dat zij vanaf de uitspraak de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” wil hebben. Dit is dus hetzelfde als wat de moeder zegt.
7.18.
Gelet op alles wat hierboven is gezegd, zal de rechter in deze uitspraak opnemen dat de moeder en [minderjarige] hebben gezegd dat [minderjarige] de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” wil hebben. De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Tilburg zal deze verklaring ook gaan verwerken in een bijlage van de geboorteakte van [minderjarige] .
Beëindiging taak van de bijzondere curator
7.19.
De bijzondere curator is door de rechtbank benoemd om [minderjarige] te helpen om de verzoeken in deze zaak in te dienen. Omdat deze procedure nu afgelopen is, zal de rechter de taak van de bijzondere curator als beëindigd beschouwen. Dit betekent dat de bijzondere curator haar taak heeft afgerond. Als iemand in hoger beroep gaat bij het gerechtshof, dan herleeft de taak van de bijzondere curator.
Toesturen van deze beschikking aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Tilburg
7.20.
Als iemand het niet eens is met deze uitspraak, kan iemand hoger beroep instellen. Dit betekent dat een hogere rechter wordt gevraagd om de zaak opnieuw te beoordelen en te beslissen. Als niemand hoger beroep instelt, dan zal de rechter deze beschikking over drie maanden toesturen naar de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Tilburg . Hoewel er hoogstwaarschijnlijk niemand in hoger beroep zal gaan (omdat iedereen die bij de mondelinge behandeling aanwezig was dezelfde uitkomst wilde), moet deze termijn toch worden afgewacht. De rechter kan de beschikking daarom niet op een eerder moment naar de gemeente sturen. Het zal daarom nog een aantal maanden duren voordat de vaststelling van het ouderschap en de wijziging van de geslachtsnaam bij de gemeente kan worden verwerkt.
Tot slot
7.21.
De rechter heeft besloten om een begeleidende brief aan [minderjarige] te sturen om deze beschikking aan haar uit te leggen.
Beste [minderjarige] ,
Op 26 november 2024 heb je met mij gesproken. Je hebt toen verteld dat je graag wilde dat je biologische vader ook je juridische vader gaat worden. Ik heb op 27 november 2024 met je moeder en je bijzondere curator gesproken. In deze beschikking heb ik uitgelegd wat ik heb besloten en waarom ik dat heb gedaan. Ik heb deze beschikking op een manier geschreven dat ik hoop dat het voor jou duidelijk is. De heer [naam] wordt in ieder geval je vader en je krijgt ook zijn naam zodat je voortaan [nieuwe naam] zal heten. Ik weet dat je graag wilde dat je vader je ging erkennen. In deze beschikking heb ik uitgelegd waarom dat niet kan, maar ook uitgelegd dat een gerechtelijke vaststelling niet anders is. Ik hoop dat je dit onderscheid begrijpt en dat dit jou voor nu voldoende houvast geeft om verder te kunnen. Als je nog vragen hebt, dan kan je die stellen aan de bijzondere curator. Zij kan de beslissing dan wellicht nog verder uitleggen en jouw vragen beantwoorden.
Voor nu wens ik je een hele fijne zestiende verjaardag toe. Hopelijk draagt deze beschikking een klein beetje bij aan je verdere toekomst. Heel veel succes met de rest van je zoektocht naar jezelf.
Vriendelijke groeten,
Sumner
De kinderrechter
7.22.
De rechter zal de beslissing hierna nog in juridische woorden opschrijven.

8.De beslissing

De rechtbank
8.1.
stelt het ouderschap vast van de heer [naam] , geboren op [geboortedag 2] 1988 te [geboorteplaats 2] ten aanzien van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats 1] ;
8.2.
verstaat, na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing, dat [minderjarige] , voornoemd, de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” heeft;
8.3.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank, wanneer de beslissing tot vaststelling ouderschap in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg , om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
8.4.
beschouwt de taak van de bijzondere curator in deze procedure in eerste aanleg als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024 door mr. Sumner, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.