ECLI:NL:RBZWB:2024:9113

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11187934 MB VERZ 24-853
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een verboden plek op de Paulinastraat te Breda op 3 maart 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. Hij stelde dat de borden die het parkeerverbod aangaven slecht zichtbaar waren en dat hij niet op de hoogte was van het verbod op het moment van parkeren.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat de gedraging vaststond op basis van de foto’s en de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad een parkeerverbod gold op de betreffende dag en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder betrokkene zijn auto parkeerde, zoals het ontbreken van duidelijke borden in het midden van de straat en de aanwezigheid van hekken die de zichtbaarheid van het verbod belemmerden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11187934 \ MB VERZ 24-853
CJIB-nummer : 1062 5422 5651 0426
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeergelegenheid op dagen/uren waarop volgens onderbord verboden op de Paulinastraat te Breda op 3 maart 2023 om 08:31 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de officier van justitie zich beroept op jurisprudentie en niet inhoudelijk ingaat op het standpunt en de foto’s van betrokkene. De foto’s geven volgens betrokkene de feitelijke situatie van de betreffende plaats weer. Door de vastlegging van de feitelijke situatie is jurisprudentie betreffende het al dan niet het controleren van de situatie op deugdelijkheid door de verbalisant irrelevant. In de betreffende straat staan twee borden waarop staat vermeld dat er op 3 maart 2023 vanaf 08:00 uur niet geparkeerd mag worden. Deze borden staan op de stoep, waardoor het lijkt alsof er niet op de stoep geparkeerd mocht worden. Op het parkeergedeelte bij het plein waren geen borden geplaatst. Volgens betrokkene heeft de gemeente verzuimd helder aan te geven op welke plekken er tijdelijk niet geparkeerd mocht worden. Het verbodsbord was in het donker ook nog slecht zichtbaar door het felle licht van de lantaarnpaal erachter.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de hekken de avond ervoor, op het moment dat betrokkene zijn auto parkeerde, nog niet aanwezig waren. Betrokkene erkent dat het waarschuwingsbord er al wel stond, maar dat hij dit niet heeft gezien.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de foto’s in het dossier en de verklaring van de verbalisant kan de gedraging worden vastgesteld. Op de borden aan beide zijdes staan duidelijke tijden weergegeven waartussen er niet op de betreffende locatie geparkeerd mocht worden. Bij de parkeervakken stonden deze borden niet, maar het had voor betrokkene duidelijk moeten zijn dat het om de gehele parkeergelegenheid in die straat ging.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter stelt vast dat het duidelijk is dat er voor die dag een parkeerverbod in de gehele straat gold. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene de betreffende straat is ingereden voordat het parkeerverbod inging, op het moment toen de hekken nog niet aanwezig waren. Het is het eigen risico van betrokkene dat hij de borden op het moment toen hij de straat in kwam rijden niet heeft gezien. De kantonrechter twijfelt of het voldoende duidelijk was dat er in het middenstuk ook een parkeerverbod gold, gelet op de breedte van de straat waar ook langs beide kanten wordt geparkeerd. Het was duidelijker geweest als er aan de linker kant of in het middenstuk ook een verbodsbord was geplaatst. Hierdoor geeft de kantonrechter betrokkene het voordeel van de twijfel. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 119,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: