ECLI:NL:RBZWB:2024:9114

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11211546 MB VERZ 24-927
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, namelijk op de Bleekstraat in Breda. De boete was opgelegd omdat het voertuig geparkeerd stond buiten de aangegeven parkeervakken in een parkeerverbodszone. Betrokkene voerde aan dat hij op dat moment werkzaam was bij een nabijgelegen winkel en dat er afspraken waren gemaakt tussen de winkels over het parkeren van voertuigen. Hij stelde dat er geen parkeervakken aanwezig waren en dat de beugels die normaal gesproken de toegang tot het parkeerterrein zouden beperken, verroest waren en niet meer omhoog konden worden gezet.

De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogd dat de boete terecht was opgelegd, omdat de plek waar betrokkene parkeerde openbaar toegankelijk was en dat de beugels geen invloed hadden op de geldigheid van de boete. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak en de verklaringen van betrokkene.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om de boete te matigen tot nihil, omdat de omstandigheden van de zaak en de gemaakte afspraken tussen de winkels in aanmerking genomen moesten worden. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en was openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11211546 \ MB VERZ 24-927
CJIB-nummer : 3062 5422 5693 8579
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Bleekstraat (ter hoogte van [winkel 1] , achterzijde) te Breda op 1 april 2023 om 11:19 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene stelt aan het werk te zijn geweest bij de [winkel 2] in het centrum van Breda en zijn voertuig aan de achterkant op de parkeerplaats te hebben geparkeerd. Er zijn daar geen parkeervakken aanwezig, maar er is een afspraak met het [winkel 1] dat zij daar 5 auto’s mogen parkeren en dat de [winkel 2] daar 3 auto’s mag parkeren. Er staat aan het begin van de straat een RVV C01 bord met daaronder een bord waarop: ‘uitgezonderd bediend verkeer’.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er bij het inrijden van de parkeerplaats beugels op de grond liggen. De beugels zijn naar beneden, omdat deze zijn verroest.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het centrum van Breda geldt een parkeerverbodszone waar slechts binnen de parkeervakken mag worden geparkeerd. Alle plekken die openbaar toegankelijk zijn vallen onder de betreffende parkeerverbodszone. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat de pleeglocatie openbaar toegankelijk is, omdat de beugels niet omhoog staan. Een buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: boa) mag een boete opleggen op het moment dat een voertuig buiten een parkeervak staat geparkeerd. De winkelmedewerkers kunnen onderling afspraken maken waar een boa niet van op de hoogte kan zijn.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In het gehele centrum van Breda geldt een parkeerverbodszone waar slechts binnen de parkeervakken mag worden geparkeerd. Alle plekken die openbaar toegankelijk zijn vallen onder deze parkeerverbodszone. Dat geldt ook voor een privéterrein indien dit openbaar toegankelijk is. Op het moment dat de beugels omhoog staan, is het geen openbaar terrein meer. In deze zaak kunnen de beugels vanwege roest niet meer omhoog. Hierdoor is het een openbare weg, ook al was dat vroeger niet het geval. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter begrijpt dat het in de praktijk soms anders werkt en dat er onderlinge afspraken tussen het [winkel 1] en de [winkel 2] zijn gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat de boete niet redelijk is gelet op alle omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd. De kantonrechter raadt betrokkene aan om de beugels omhoog te zetten, zodat het geen openbare weg meer is. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: