ECLI:NL:RBZWB:2024:9115

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11163192 MB VERZ 24-774
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op vergunninghoudersplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 18 oktober 2022 om 19:39 uur op de Godevaert Montenstraat te Breda. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De parkeerplekken in de straat zijn duidelijk gemarkeerd voor vergunninghouders, en er was geen onduidelijkheid over de parkeerregels. Betrokkene had weliswaar parkeergeld betaald, maar dit ontsloeg hem niet van de verplichting om zich aan de vergunninghoudersregels te houden. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om gehoord te worden, wat in strijd is met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden.

De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard en de boete met 25% gematigd vanwege de schending van de hoorplicht. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en was openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11163192 \ MB VERZ 24-774
CJIB-nummer : 9062 5422 5353 4576
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door de gemachtigde namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig op de Godevaert Montenstraat te Breda op 18 oktober 2022 om 19:39 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde is van mening dat er sprake is van onduidelijkheid in de betreffende straat. Het was voor betrokkene niet duidelijk dat het vergunninghoudersparkeerplekken waren. Betrokkene heeft het bord ‘parkeren voor vergunninghouders’ kennelijk over het hoofd gezien, maar in de straat stond een betaalautomaat. Betrokkene heeft parkeergeld betaald om op die plek te mogen parkeren.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De parkeerplekken in de gehele straat zijn bedoeld voor vergunninghouders. Bij de parkeerautomaat in de straat staan borden die enkele parkeerplekken aangeven waar ook mag worden geparkeerd door niet-vergunninghouders. Gelet op de foto’s uit het dossier stond betrokkene niet binnen de bedoelde parkeerplekken. Betrokkene is bij de officier van justitie niet gewezen op het recht om gehoord te worden. Vanwege deze schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Op een paar plekken na zijn de parkeerplekken in de gehele straat bedoeld voor vergunninghouders. Dat is duidelijk met een bord aangegeven. Uit het dossier blijkt dat betrokkene op een parkeerplek voor vergunninghouders stond geparkeerd. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te matigen. Op de betaalautomaat hangt (zo blijkt uit beelden op Google Streetview) een bordje met de tekst “LET OP betaald parkeren alleen tussen deze borden”. Van een onduidelijke situatie was dan ook geen sprake.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,- plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: