Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's op de Rijksweg (A27) te Hank op 2 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht. Hij verklaarde dat hij op het moment van de overtreding in een situatie verkeerde waarin hij niet kon remmen vanwege de snelheid van een vrachtwagen die voor hem wilde invoegen. Betrokkene heeft geprobeerd om een onveilige situatie te voorkomen door tijdelijk naar de linker rijstrook te wijken. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, stellende dat betrokkene verantwoordelijk is voor het naleven van de verkeersregels.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd en heeft besloten de boete te matigen tot € 80,-. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.