ECLI:NL:RBZWB:2024:9116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11273996 MB VERZ 24-1127
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's op de Rijksweg (A27) te Hank op 2 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht. Hij verklaarde dat hij op het moment van de overtreding in een situatie verkeerde waarin hij niet kon remmen vanwege de snelheid van een vrachtwagen die voor hem wilde invoegen. Betrokkene heeft geprobeerd om een onveilige situatie te voorkomen door tijdelijk naar de linker rijstrook te wijken. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, stellende dat betrokkene verantwoordelijk is voor het naleven van de verkeersregels.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd en heeft besloten de boete te matigen tot € 80,-. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11273996 \ MB VERZ 24-1127
CJIB-nummer : 0062 5422 5686 4553
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: negeren van een inhaalverbod vrachtauto’s: bord F3 op de Rijksweg (A27) te Hank (gemeente Altena) op 2 april 2023 om 12:55 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Op de invoegstrook, schuin voor betrokkene, reed een vrachtwagen met ongeveer 60 kilometer per uur. Deze vrachtwagen wilde voor betrokkene invoegen op de A27, maar de snelheid van betrokkene was op dat moment 83 kilometer per uur. Aangezien de vrachtwagen van betrokkene geladen was, was er geen mogelijkheid om te remmen. Als betrokkene moest remmen, zou dat een onveilige situatie voor hemzelf en voor andere weggebruikers veroorzaken. Hierdoor zag betrokkene enkel de mogelijkheid om uit te wijken naar de linker rijstrook, die op dat moment leeg was. Betrokkene stelt dat hij voor slechts een minuut op de linker rijstrook heeft gereden. Nadat betrokkene de ingevoegde vrachtwagen voorbij was, is hij meteen terug naar de rechter rijstrook gegaan. Betrokkene is op de hoogte van een inhaalverbod, maar zag door de situatie geen andere mogelijkheid. Hij betreurt het dat de politie zijn verhaal niet wilde aanhoren tijdens de staandehouding.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij in een stoet van vrachtwagens op de rechter rijstrook reed, op het moment dat er een andere vrachtwagen wilde invoegen. Gelet op de snelheid die de andere vrachtwagen had, zag betrokkene dat ook die vrachtwagen geladen was. Betrokkene wilde collegiaal zijn en één rijstrook opschuiven, zodat de vrachtwagen kon invoegen op de A27. Aangezien betrokkene dezelfde snelheid aanhield is hij slechts één á twee vrachtwagens voorbij gereden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaring van betrokkene en de verklaring van de verbalisant komen overeen. Betrokkene stelt dat het de meest verstandige oplossing was en wilde collegiaal zijn voor de andere vrachtwagen. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat dit niet vanuit de verkeersregels wordt verwacht en vindt het de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene om zich aan de verkeersregels te houden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene consequent hetzelfde verhaal vertelt. Gelet op de omstandigheden die betrokkene aanvoert, ziet de kantonrechter in waarom betrokkene de keuze heeft gemaakt om tijdelijk een rijstrook naar links te op te schuiven. De kantonrechter benadrukt wel dat het normaliter niet mag. De boete zal worden gematigd tot € 80,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 80, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 200,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: