ECLI:NL:RBZWB:2024:9117

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11237697 MB VERZ 24-1016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Torenstraat in Oosterhout op 20 december 2022. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De gemachtigde voerde aan dat het boetebedrag te hoog was en dat er onduidelijkheid bestond over de verkeerssituatie, aangezien er een bord aanwezig was dat een lager boetebedrag vermeldde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht het beroep gegrond te verklaren, omdat er geen foto in het dossier aanwezig was die de gedraging van de betrokkene kon bevestigen. De kantonrechter oordeelde dat de gemeente niet had voldaan aan de voorwaarden voor digitale handhaving, aangezien het bewijs van de gedraging ontbrak.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 159,- dat als zekerheid was betaald, terug te betalen aan de betrokkene. Deze uitspraak is definitief en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11237697 \ MB VERZ 24-1016
CJIB-nummer : 6062 5422 5481 8200
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres 1]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar gemachtigde was wel ter zitting aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Torenstraat ([huisnummer]) te Oosterhout (gemeente Oosterhout) op 20 december 2022 om 19:19 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene samengevat aangevoerd dat het boetebedrag te hoog is. Betrokkene stelt dat na het bord ‘G7’ (voetgangerszone) een bord staat waarop staat dat inrijden na 11:30 uur bekeurd wordt met een boete van € 100,-. De bekeuring die aan betrokkene is opgelegd bedraagt € 150,- (exclusief administratiekosten).
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat hij de bestuurder was ten tijde van de gedraging, maar dat zijn vrouw de kentekenhouder is. De betreffende verkeerssituatie is drie jaar geleden veranderd. Gemachtigde moest zijn vrouw in de buurt afzetten, omdat het slecht weer was.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de pleeglocatie is een bord aanwezig waarop vermeld staat dat een boete voor het inrijden van de straat € 100,- is. De boetebedragen worden elk jaar wettelijk vastgelegd en het is dan onjuist dat het bord (met een oud boetebedrag) er nog staat. De boete die is opgelegd voor de gedraging is door een camerasysteem geconstateerd. Indien een gemeente over wil gaan naar het digitaal handhaven van gedragingen, moeten er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Een belangrijke voorwaarde is dat er een foto in het dossier dient te zitten, waaruit blijkt dat het voertuig van betrokkene de gedraging heeft begaan. In dit dossier ontbreekt die foto. De zittingsvertegenwoordiger heeft de foto opgevraagd bij de betreffende gemeente, maar heeft niks ontvangen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de gemeente via een digitale camera mag handhaven, mits de gemeente zich aan de daarbij komende voorwaarden houdt. In dit geval ontbreekt de foto in het dossier waaruit blijkt dat met het voertuig van betrokkene de gedraging is begaan. De gemeente heeft ook nagelaten om later nog een foto te verstrekken. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: