Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Torenstraat in Oosterhout op 20 december 2022. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.
De gemachtigde voerde aan dat het boetebedrag te hoog was en dat er onduidelijkheid bestond over de verkeerssituatie, aangezien er een bord aanwezig was dat een lager boetebedrag vermeldde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht het beroep gegrond te verklaren, omdat er geen foto in het dossier aanwezig was die de gedraging van de betrokkene kon bevestigen. De kantonrechter oordeelde dat de gemeente niet had voldaan aan de voorwaarden voor digitale handhaving, aangezien het bewijs van de gedraging ontbrak.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 159,- dat als zekerheid was betaald, terug te betalen aan de betrokkene. Deze uitspraak is definitief en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.