Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het gebruik maken van een voor lijnbussen bestemde rijbaan op de Ettensebaan te Breda op 15 juni 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. Betrokkene voerde aan dat hij ten tijde van de gedraging thuis was en onderbouwde dit met een foto van zijn tijdlijn. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat er voldoende twijfel was over de gedraging, omdat de verbalisant had verklaard dat er meerdere overtreders waren en er mogelijk een menselijke fout was gemaakt bij het noteren van de kentekens.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende twijfel was ontstaan over de vraag of betrokkene de gedraging had verricht. De rechter nam in overweging dat betrokkene ver van de pleeglocatie woonde en dat hij een tijdlijn had meegestuurd ter onderbouwing van zijn standpunt. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, waardoor de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie werd vernietigd en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 119,- aan betrokkene terug te betalen.