ECLI:NL:RBZWB:2024:9120

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11248060 MB VERZ 24-1051
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging op kruispunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt in Breda op 14 juni 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij de gedraging niet had verricht, omdat hij moest uitwijken om een botsing te voorkomen. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, omdat de feitcode niet kon worden vastgesteld met de beschikbare gegevens. De kantonrechter heeft de verklaringen van betrokkene en de verbalisant gewogen en kwam tot de conclusie dat er twijfel bestond over de gedraging.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Gezien de twijfels over de verklaring van de verbalisant en de omstandigheden die betrokkene heeft uiteengezet, heeft de kantonrechter betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 259,- aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11248060 \ MB VERZ 24-1051
CJIB-nummer : 5062 5422 5025 0449
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op de Groenendijk (kruispunt met de Terheijdenseweg) te Breda op 14 juni 2022 om 14:40 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene reed op de weg om rechtdoor te gaan, maar zijn voorganger remde plots, terwijl het op dat moment groen licht was. Het voertuig daarvoor kwam tot stilstand omdat die nog rechtsaf wilde slaan, terwijl het stoplicht voor rechtsaf slaan op dat moment op rood stond. Betrokkene moest om een botsing te voorkomen uitwijken naar de linker rijbaan, die was bedoeld om linksaf te slaan. Vervolgens heeft betrokkene weer terug ingevoegd op de rijbaan om rechtdoor te gaan. Er was volgens hem op de betreffende plek geen doorgetrokken streep. De verbalisant reed minstens 10 auto’s achter betrokkene. Hierdoor heeft de verbalisant het remmende voertuig niet kunnen waarnemen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij uit een reflex moest uitwijken om een ongeval te voorkomen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat de feitcode niet kan worden vastgesteld met de gegevens die er op dit moment zijn. Een collega van het CVOM heeft eerder al nadere toelichting gevraagd aan de betreffende verbalisant, maar deze niet ontvangen. Toch is besloten om de zaak door te zetten naar de volgende fase.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er bij de kantonrechter twijfel is ontstaan over de verklaring van de verbalisant. Het verhaal van betrokkene kan ook goed kloppen. De kantonrechter geeft betrokkene het voordeel van de twijfel. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 259,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: