Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 38 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A59 te Raamsdonk op 15 april 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep echter niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Hierop heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 is de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De betrokkene en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie zes weken bedraagt, en dat deze termijn op 7 juni 2022 eindigde. Het beroepschrift was pas op 12 april 2023 ontvangen, wat veel te laat was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die het te laat indienen van het beroep zouden rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierdoor kwam de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de vraag of de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de opgelegde boete in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.