ECLI:NL:RBZWB:2024:9122

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11199503 MB VERZ 24-878
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een plaats die bestemd is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit gebeurde op 4 februari 2023 om 22:39 uur op de Oude Vest te Breda. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De betrokkene voerde aan dat er iemand in de auto aanwezig was ten tijde van de constatering van de overtreding en dat er dagelijks laad- en losactiviteiten plaatsvinden op de betreffende locatie. Hij verzocht om bewijsstukken die zouden aantonen dat hij niet daadwerkelijk aan het laden of lossen was.

De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aan het laden of lossen was, aangezien er geen bestuurder aanwezig was op het moment van de constatering. De kantonrechter heeft de boete terecht opgelegd geacht en zag geen reden om de boete te matigen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11199503 \ MB VERZ 24-878
CJIB-nummer : 1062 5422 5566 0124
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen op de Oude Vest te Breda op 4 februari 2023 om 22:39 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene stelt dat er iemand in de auto aanwezig was ten tijde dat de gedraging werd geconstateerd. Aan die persoon is niet gevraagd om het voertuig te verplaatsen. Volgens betrokkene zijn er dagelijks laad- en losactiviteiten op de pleeglocatie. Voorts verzoekt hij om bewijsstukken waaruit blijkt dat hij niet daadwerkelijk onmiddellijk aan het laden en lossen was.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft geïnterpreteerd uit het zaakoverzicht dat er ten tijde van het uitschrijven van de boete niemand in of rondom het voertuig aanwezig was, maar dat betrokkene tijdens het uitschrijven van de beschikking kwam aanlopen. De verbalisant heeft terecht een boete opgelegd, want betrokkene was ten tijde van de constatering niet aan het laden of lossen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene stelt dat hij een vriend heeft afgezet en dat er ‘iemand’ in de auto aanwezig was. Bij de officier van justitie verklaart hij dat zijn voertuig niet langer dan één minuut op de betreffende locatie stond. De kantonrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat er tot aan het uitschrijven van de boete geen bestuurder aanwezig was.
Onder laden en lossen moet volgens vaste rechtspraak worden verstaan: het
onmiddellijknadat het voertuig tot stilstand is gebracht
bij voortduringin- en uitladen van goederen gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Iemand laten uitstappen valt ook onder laden of lossen, maar om iemand af te zetten hoeft de bestuurder niet uit het voertuig te stappen. De verbalisant heeft twee minuten lang geen activiteiten rondom het voertuig waargenomen. De kantonrechter stelt dan ook vast dat er geen sprake was van laad- of losactiviteiten.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: