ECLI:NL:RBZWB:2024:9123

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11123661 MB VERZ 24-687
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen op de Nassaustraat te Breda op 26 april 2023. De officier van justitie had het beroep tegen de boete ongegrond verklaard, waarna de gemachtigde in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 23 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de verbalisant niet voldoende bewijs had geleverd. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen. De kantonrechter concludeerde dat het mogelijk is om een iPhone met twee handen vast te houden tijdens het fietsen, en dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11123661 \ MB VERZ 24-687
CJIB-nummer : 8062 5422 5743 0665
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Nassaustraat te Breda op 26 april 2023 om 20:40 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt geen telefoon vast te hebben gehouden. Gemachtigde stelt dat de gedraging uit vier bestanddelen bestaat, waaraan cumulatief voldaan dient te worden. De verbalisant dient tijdens de staandehouding te controleren of het een echte telefoon betreft en dient daarvan het merk te noteren en bij voorkeur tevens de vorm, het type en de kleur. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt dat betrokkene tijdens het fietsen met beide handen een iPhone vasthield, maar dat is volgens de gemachtigde geen realistisch scenario voor een bestuurder. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene fietste terwijl hij met beide handen zijn telefoon vasthield. Bij de staandehouding heeft de verbalisant het apparaat herkend als het apparaat dat betrokkene tijdens het fietsen in zijn beide handen hield. Betrokkene wilde tijdens de staandehouding geen verklaring afleggen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is van oordeel dat het weliswaar onveilig is, maar wel mogelijk om een iPhone met twee handen vast te houden tijdens het fietsen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: