Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak, specifiek op de Heksenkruid te Breda op 14 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als volgt omschreven: parkeren buiten de aangegeven vakken bij verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van het RVV 1990. Betrokkene voerde aan dat er geen verkeersborden aanwezig waren op de aanrijroute naar de parkeerplek.
De zittingsvertegenwoordiger heeft echter bewijs geleverd dat er een E4-bord aanwezig was bij de inrit van de locatie, wat impliceert dat parkeren alleen binnen de daarvoor bedoelde vakken was toegestaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit het dossier, inclusief foto’s, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter verwierp de stelling van betrokkene dat de bebording ontbrak, mede op basis van de informatie van Google Maps. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen.
De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en tegen deze uitspraak was geen hoger beroep mogelijk. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.