ECLI:NL:RBZWB:2024:9125

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11273342 MB VERZ 24-1103
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda. De gedraging vond plaats op 2 april 2023 om 12:26 uur. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna is het beroep door de gemachtigde bij de kantonrechter aanhangig gemaakt.

Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden van de gedraging, waaronder het overlijden van haar opa en de chaotische verkeerssituatie door omleidingen. De gemachtigde stelde dat de betrokkene zich in een overmachtssituatie bevond en dat zij het verkeersbord C12 over het hoofd had gezien.

De kantonrechter oordeelde echter dat er voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden en dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene had niet aangetoond dat er ten tijde van de gedraging omleidingen waren die de situatie onduidelijk maakten. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11273342 \ MB VERZ 24-1103
CJIB-nummer : 4062 5422 5709 92557
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Karnemelkstraat) te Breda op 2 april 2023 om 12:26 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat haar opa op de dag van de gedraging was overleden en dat zij op zoek was naar begrafeniskleding. Op de plek waar zij wilde parkeren was het erg chaotisch. Er waren omleidingen maar de borden waren niet te volgen. De tomtom (Google Maps) wist ook niet op welke manier zij op de plek van bestemming kon komen. Betrokkene stelt zich niet meer te kunnen herinneren dat zij ergens in is gereden waar dat niet mocht en heeft het idee dat het tijdstip niet klopt. Betrokkene komt niet uit Breda en is daar verder ook niet bekend. Gemachtigde stelt dat betrokkene zich in een overmachtssituatie bevond door de omleidingen en niet anders heeft kunnen handelen dan deze manier. Gemachtigde stelt dat betrokkene gezien haar gemoedstoestand en de omleidingen het betreffende C12 bord over het hoofd heeft gezien. Voorts verzoekt gemachtigde om het toewijzen van proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft niet met bewijstukken onderbouwd dat er ten tijde van de gedraging omleidingen waren in Breda. Rondom de geslotenverklaring waar betrokkene in is gereden staan verkeersborden die aangeven dat het een geslotenverklaring betreft. Hierdoor had het voor betrokkene duidelijk moeten zijn dat zij niet de betreffende straat in mocht rijden. Dat betrokkene niet bekend is in het centrum van Breda, maakt juist dat zij extra op de verkeersborden moet letten.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Betrokkene heeft niet met bewijstukken onderbouwd dat er ten tijde van de gedraging omleidingen waren in Breda waardoor de situatie zo onduidelijk was dat het haar niet te verwijten zou zijn dat zij de bebording heeft genegeerd. Dat betrokkene niet bekend is in het centrum van Breda, maakt juist dat zij extra op de verkeersborden moet letten.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: