Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, zoals aangegeven door bord C12 op de Houtmarkt in Breda. De overtreding vond plaats op 30 maart 2023 om 13:01 uur. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren.
Betrokkene voerde in zijn beroepschrift aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij gaf aan niet bekend te zijn in Breda en dat hij zijn navigatie volgde naar de winkel ‘De schuimrubberkoning’. Door werkzaamheden in de omgeving had hij de winkel niet kunnen bereiken en was hij uiteindelijk de stad weer uitgereden, waarbij hij het C12-bord had gemist. De zittingsvertegenwoordiger benadrukte echter dat het belangrijk is om op de bebording te letten en dat de bebording duidelijk aanwezig was op de pleeglocatie.
De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De rechter vond geen reden om de boete te matigen, aangezien de bebording duidelijk was en betrokkene extra aandacht had moeten besteden aan de verkeersborden, vooral omdat hij niet bekend was in de omgeving. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken.