ECLI:NL:RBZWB:2024:9126

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11237826 MB VERZ 24-1018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, zoals aangegeven door bord C12 op de Houtmarkt in Breda. De overtreding vond plaats op 30 maart 2023 om 13:01 uur. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren.

Betrokkene voerde in zijn beroepschrift aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij gaf aan niet bekend te zijn in Breda en dat hij zijn navigatie volgde naar de winkel ‘De schuimrubberkoning’. Door werkzaamheden in de omgeving had hij de winkel niet kunnen bereiken en was hij uiteindelijk de stad weer uitgereden, waarbij hij het C12-bord had gemist. De zittingsvertegenwoordiger benadrukte echter dat het belangrijk is om op de bebording te letten en dat de bebording duidelijk aanwezig was op de pleeglocatie.

De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De rechter vond geen reden om de boete te matigen, aangezien de bebording duidelijk was en betrokkene extra aandacht had moeten besteden aan de verkeersborden, vooral omdat hij niet bekend was in de omgeving. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11237826 \ MB VERZ 24-1018
CJIB-nummer : 5062 5422 5693 8527
uitspraakdatum : 16 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda op 30 maart 2023 om 13:01 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt niet bekend te zijn in Breda en volgde zijn navigatie richting de winkel ‘De schuimrubberkoning’. Door vele werkzaamheden heeft betrokkene de winkel niet bereikt. Hij kwam door zijn navigatie elke keer uit in een straat die opengebroken was. Betrokkene weet dat men aan het gebruik van de navigatie geen rechten kan ontlenen. Uiteindelijk besloot hij Breda te verlaten en dacht dat het de beste manier was om achter een bus aan te rijden. Hierdoor heeft hij het C12-bord gemist.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat het belangrijk is om op de bebording te blijven letten. Bij deze geslotenverklaring is de bebording duidelijk aanwezig en betrokkene had hiernaar moeten handelen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De kantonrechter stelt vast dat de bebording op de pleeglocatie duidelijk aanwezig was. Het had voor betrokkene duidelijk moeten zijn dat hij daar niet in mocht rijden en had hiernaar moeten handelen. Dat hij niet bekend is in Breda maakt dat niet anders, dan moet hij juist extra goed letten op bebording en andere verkeerstekens.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: