Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
€ 1.343,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek, zoals aangegeven door bord E1, op de Burggang te Middelburg op 4 februari 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting is de situatie rondom de bebording besproken. De gemachtigde heeft aangevoerd dat er geen H1-bord aanwezig was op de rijroute van betrokkene en heeft ter onderbouwing een foto van de rijroute via Google Maps overgelegd. De zittingsvertegenwoordiger, mr. I.M.E. van der Meijden, heeft bevestigd dat de bebording aanwezig was, maar dat niet kon worden vastgesteld of deze bebording op de pleegdatum aanwezig was, gezien de herinrichting van het centrum van Middelburg twee jaar geleden. Dit leidde tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging niet vaststond en heeft het beroep gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete was opgelegd, evenals de beslissing van de officier van justitie, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van de betaalde zekerheid en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 671,50. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.