ECLI:NL:RBZWB:2024:9138

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10984854 \ MB VERZ 24-182
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording in Middelburg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek, zoals aangegeven door bord E1, op de Burggang te Middelburg op 11 maart 2023. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de zittingsvertegenwoordiger, mr. I.M.E. van der Meijden, aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat er geen H1-bord op de rijroute van de betrokkene stond. Ter onderbouwing werd een foto van de rijroute via Google Maps overlegd.

De zittingsvertegenwoordiger heeft de bebording gecontroleerd en bevestigd dat deze aanwezig was, maar kon niet vaststellen of de bebording op de pleegdatum aanwezig was, gezien de herinrichting van het centrum van Middelburg twee jaar geleden. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en verklaarde het beroep gegrond. De boete werd vernietigd en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 119,- aan de betrokkene terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 671,50 toegekend aan de betrokkene, waarbij rekening werd gehouden met samenhangende zaken.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke bebording en de noodzaak voor de autoriteiten om te kunnen aantonen dat verkeersborden op het moment van de overtreding aanwezig waren. De beslissing is definitief, aangezien er geen hoger beroep mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10984854 \ MB VERZ 24-182
CJIB-nummer : 1062 5422 5651 0135
uitspraakdatum : 14 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar namens gemachtigde was mevrouw [naam] aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Burggang te Middelburg op 11 maart 2023 om 20:03 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde stelt dat er op de rijroute van betrokkene geen H1 bord stond geplaatst. Betrokkene reed vanaf zijn woonadres (te [woonplaats]) richting de Burggang te Middelburg en heeft ter onderbouwing een foto van de rijroute via Google Maps toegevoegd. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding toe te wijzen en op rekening van gemachtigde uit te laten betalen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat gemachtigde een volledige rijroute heeft opgegeven. De zittingsvertegenwoordiger heeft de bebording via Google Maps gecontroleerd. De betreffende bebording was aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger heeft niet kunnen vaststellen dat de bebording binnen zes maanden voor en binnen zes maanden na de pleegdatum aanwezig was. Gelet op deze situatie heeft de zittingsvertegenwoordiger navraag gedaan bij de betreffende verbalisant. Hij verklaart dat het centrum van Middelburg twee jaar geleden is heringericht, ook de daar bijhorende bebording. Het is dus niet vast te stellen of de bedoelde bebording op de pleegdatum aanwezig was. Gemachtigde heeft bij de beroepschriften slechts standaard verweren gebruikt. Bij de verweren wordt gebruik gemaakt van nagenoeg identieke standaard teksten. Dit betekent dat gemachtigde identieke werkzaamheden heeft verricht bij de beroepschriften. Hierdoor blijkt dat er sprake is van samenhangende zaken. De beroepsgronden zijn op identieke wijze opgesteld, waarbij het niet doorslaggevend is dat er verschillende feitcodes, verschillende CJIB-nummers en verschillende namen van betrokkene zijn gebruikt. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt dan ook om samenhang bij de proceskostenvergoeding toe te passen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het centrum van Middelburg twee jaar geleden is heringericht, ook de daar bijhorende bebording. Het is dus niet vast te stellen of de bebording op de pleegdatum aanwezig was. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Naar het oordeel van de kantonrechter (en met de zittingsvertegenwoordiger) is hier sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht met een andere zaak die vandaag gelijktijdig door de kantonrechter zijn behandeld.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
schriftelijke hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 1.343,00
samenhang x factor 1
€ 1.343,00
delen door 2 € 671,50 per zaak.
Dit levert voor deze zaak een totale proceskostenvergoeding van € 671,50 op.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 119,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 671,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: