ECLI:NL:RBZWB:2024:9143

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10993874 MB VERZ 24-294 en 10993878 MB VERZ 24-295
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens gebrek aan bewijs van gedragingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee administratieve sancties (boetes) die aan betrokkene waren opgelegd. De boetes waren opgelegd voor het rijden op het trottoir en andere niet-rijbaan gebieden in Oosterhout op 6 december 2022 en 10 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boetes beroep ingesteld bij de officier van justitie, die de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de boetes waren opgelegd op basis van gedragingen die door een camerasysteem waren geconstateerd. Echter, in het dossier ontbraken de noodzakelijke foto’s die moesten aantonen dat betrokkene de gedragingen had begaan. De kantonrechter oordeelde dat de gemeente niet aan de voorwaarden voor digitale handhaving had voldaan, wat leidde tot de conclusie dat de boetes ten onrechte waren opgelegd.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissingen van de officier van justitie en de beschikkingen waarbij de boetes waren opgelegd vernietigd. Tevens werd de zekerheidstelling voor het beroep op nihil gesteld, omdat betrokkene had aangevoerd deze niet te kunnen betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10993874 \ MB VERZ 24-294
10993878 \ MB VERZ 24-295
CJIB-nummer : 1062 5422 5525 7706
4062 5422 5469 5088
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene zijn twee administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaken zijn behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd luiden, kort omschreven:
  • rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Nieuwstraat [huisnummer] te Oosterhout (gemeente Oosterhout) op 6 december 2022 om 18:15 uur.
  • rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Nieuwstraat [huisnummer] te Oosterhout (gemeente Oosterhout) op 10 januari 2023 om 22:12 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden en het boetebedrag te hoog is, gelet op de financiële situatie van betrokkene. Betrokkene stelt dat er op het verkeersbord stond dat de boete € 100,- bedraagt. Voorts voert betrokkene aan dat hij geen geld heeft om te betalen en bekend is bij Zuidweg & partners en de gemeente in verband met hulpsanering.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheid op nihil te stellen en het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Zij heeft geen bevestiging gezien dat betrokkene daadwerkelijk in de schuldsanering terecht is gekomen. Ook heeft betrokkene nagelaten een overzicht van zijn inkomsten en uitgaven te overhandigen. De zittingsvertegenwoordiger wil betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel geven.
De boetes zijn opgelegd voor gedragingen die door een camerasysteem zijn geconstateerd. Indien een gemeente over wil gaan naar het digitaal handhaven, moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Een belangrijke voorwaarde is dat er een foto in het dossier dient te zitten, waaruit blijkt dat het voertuig van betrokkene de gedraging heeft begaan. In dit dossier ontbreekt die foto.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 159,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedragingen zijn verricht. De gemeente mag via een digitale camera handhaven, mits de gemeente zich aan de daarbij komende voorwaarden houdt. In dit geval ontbreken de foto’s in het dossier waaruit blijkt dat met het voertuig van betrokkene de gedragingen zijn begaan. De gemeente heeft ook nagelaten om later nog een foto te verstrekken. Dit betekent dat de boetes ten onrechte zijn opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikkingen waarbij de boetes zijn opgelegd en de beslissingen van de officier van justitie zullen worden vernietigd.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart de beroepen gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissingen van de officier van justitie en de beschikkingen waarbij de boetes zijn opgelegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: