ECLI:NL:RBZWB:2024:9153

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10943509 \ MB VERZ 24-113
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de N288 te Biggekerke op 19 juni 2023. Betrokkene stelde dat de boete niet redelijk was, omdat de rijbaan voor verkeer dat rechtdoor moest geblokkeerd was door stilstaande voertuigen. Tijdens de zitting verklaarde betrokkene dat hij zijn snelheid had verminderd en dat het verkeerslicht op groen sprong toen hij naderde. Hij voegde eraan toe dat hij moest uitwijken voor een stilstaand bedrijfsbusje, wat leidde tot de indruk dat hij via de linkerrijstrook wilde inhalen.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, betoogde dat betrokkene op de verkeerde rijbaan reed en dat hij door het rode licht was gereden. De kantonrechter oordeelde dat uit de flitsfoto's voldoende bewijs bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat betrokkene de verkeersregels had overtreden en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter benadrukte dat betrokkene de keuze had moeten maken om voor de stopstreep te stoppen, ongeacht de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10943509 \ MB VERZ 24-113
CJIB-nummer : 5062 5422 5880 5701
uitspraakdatum : 14 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de N288 (rondweg Biggekerke kruising Valkenisseweg) te Biggekerke (gemeente Veere) op 19 juni 2023 om 16:13 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de rijbaan voor het verkeer dat rechtdoor moest, geblokkeerd was.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zijn zoon ten tijde van de gedraging achter op de trike zat. Het betreffende stoplicht stond, op het moment dat hij kwam aangereden, op rood. Voor dat stoplicht stond een personenauto, met zijn gevarenlichten aan, stil. Voor die personenauto stond ook nog een bedrijfsbusje stil. Betrokkene minderde zijn snelheid ten tijde dat hij stoplicht naderde en op dat moment sprong het stoplicht op groen. Het bedrijfsbusje reageerde niet meteen op het groene stoplicht waardoor betrokkene via de linkerrijstrook moest uitwijken. Hierna trok het bedrijfsbusje snel op, waardoor het lijkt of betrokkene via de linkerrijstrook wilde inhalen. Betrokkene weet dat het geen slimme keuze was, maar dacht dat dit de beste oplossing was.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene reed ten tijde van de gedraging op de rijbaan voor linksaf te slaan terwijl dat verkeerslicht op rood stond. Op de eerste flitsfoto is te zien dat betrokkene over de stopstreep van de linker rijbaan heen was gereden. Betrokkene had op dit moment moeten stoppen. In plaats daarvan is betrokkene door het rode licht gereden en erna van rijstrook gewisseld. Volgens de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren met ECLI:NL:GHARL:2022:3732 dient een bestuurder zich altijd aan de verplichte rijrichting te houden, zo ook bij een voorsorteerstrook. Op de tweede flitsfoto is te zien dat het bedrijfsbusje die op de rechterrijbaan verder rijdt dan betrokkene op de linkerbaan. Ook zijn er geen stilstaande voertuigen op foto’s in het dossier te zien. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat zij de verklaring van betrokkene hierdoor niet aannemelijk acht en ziet geen reden voor een matiging van de boete.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de flitsfoto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter stelt vast dat betrokkene door het rode licht is gereden. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de foto’s in het dossier niet is op te maken of de personenauto zijn gevarenlichten aan had. Betrokkene bevond zich op de linker voorsorteerstrook waardoor hij de linker rijrichting had moeten volgen. De kantonrechter stelt dat – als het al zo was dat er een stilstaand voertuig op de middelste rijstrook stond – betrokkene zijn snelheid had moeten aanpassen, zodat hij voor de stopstreep op de middelste rijstrook achter het bedrijfsbusje terecht zou komen. Volgens de kantonrechter was dit de keuze die betrokkene had moeten maken en had hij daar naar moeten handelen. Op de manier hoe betrokkene ten tijde van de betreffende gedraging heeft gehandeld, nam hij het risico om geflitst te worden.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: