Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de N288 te Biggekerke op 19 juni 2023. Betrokkene stelde dat de boete niet redelijk was, omdat de rijbaan voor verkeer dat rechtdoor moest geblokkeerd was door stilstaande voertuigen. Tijdens de zitting verklaarde betrokkene dat hij zijn snelheid had verminderd en dat het verkeerslicht op groen sprong toen hij naderde. Hij voegde eraan toe dat hij moest uitwijken voor een stilstaand bedrijfsbusje, wat leidde tot de indruk dat hij via de linkerrijstrook wilde inhalen.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, betoogde dat betrokkene op de verkeerde rijbaan reed en dat hij door het rode licht was gereden. De kantonrechter oordeelde dat uit de flitsfoto's voldoende bewijs bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat betrokkene de verkeersregels had overtreden en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter benadrukte dat betrokkene de keuze had moeten maken om voor de stopstreep te stoppen, ongeacht de omstandigheden.