ECLI:NL:RBZWB:2024:9159

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10854900 MB VERZ 23-728
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A58 te Ulvenhout op 29 november 2022. De officier van justitie had het beroep tegen de boete ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 werd de zaak behandeld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, voerde aan dat de gedraging voldoende was vastgesteld op basis van de foto in het dossier, waarop de betrokkene een voorwerp in zijn hand hield dat tegen zijn hoofd was gehouden. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de foto onvoldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging.

De kantonrechter oordeelde dat de foto en de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs boden voor de gedraging. De rechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10854900 \ MB VERZ 23-728
CJIB-nummer : 8062 5422 5418 7153
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar als gemachtigde was mr. J. Piet aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de A58 (links) te Ulvenhout (gemeente Breda) op 29 november 2022 om 12:48 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond en dat er ten onrechte op kenteken is bekeurd. De verklaring ‘
constatering middels camerasysteem’is onvoldoende om af te zien van een staandehouding en gemachtigde verwijst hiervoor naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Voorts stelt gemachtigde dat de redelijke termijn is overschreden en verzoekt om een proceskostenvergoeding, te betalen op de bankrekening van de gemachtigde.
Gemachtigde voert in de aanvullende gronden aan dat op de foto geen scherm, camera, hoesje of enige andere indicatie zichtbaar is dat het voorwerp als mobiel elektronisch apparaat doet voorkomen. Zelfs de vorm van het voorwerp is niet vast te stellen. Volgens de ‘
Instructie politie: Verbod vasthouden mobiele elektronische apparatuur tijdens het rijden’,gelden er hoge standaarden voor het vaststellen van deze gedraging. De foto in het dossier is niet voldoende om de gedraging vast stellen. Het ligt niet op de weg van betrokkene om aan te geven wat hij wél in zijn hand heeft gehad. Betrokkene heeft bijna twee weken later de bekeuring ontvangen en acht het in strijd met zijn verdedigingsbelangen om aan te moeten geven wat hij in zijn hand had.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat hij de beroepsgrond over de staandehouding laat vallen.
Als de verbalisant over dezelfde foto als gemachtigde beschikt, begrijpt gemachtigde niet via welke wijze de verbalisant hier een mobiel elektronisch apparaat kon vaststellen. Aangezien er ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, liggen de eisen voor de vaststelling hoger volgens gemachtigde. Op basis van de beschikbare gegevens kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van een mobiel elektronisch apparaat.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de foto in het dossier houdt betrokkene zijn rechterhand tegen de rechterkant van zijn hoofd. Volgens de zittingsvertegenwoordiger is het duidelijk dat er een zwart voorwerp tussen zit. Het is aannemelijk dat het voorwerp een mobiele telefoon betreft.
Met betrekking tot de staandehouding voert de zittingsvertegenwoordiger aan dat het een eenmanscontrole betreft en heeft zij ter zitting een aanvullend proces-verbaal overhandigd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet op de foto, zonder twijfel, dat de bestuurder een voorwerp in zijn rechterhand vast heeft dat hij tegen de rechterkant van zijn hoofd houdt. Ook heeft hij zijn mond open, alsof hij aan het praten is. Daarbij is de kantonrechter van oordeel dat het, gelet op deze duidelijke foto, wel degelijk op de weg van betrokkene ligt om te vertellen wat de bestuurder anders in zijn hand hield. Dat de verbalisant niks heeft verklaard over de vorm of kleur van het apparaat, is niet van belang. De kantonrechter stelt vast dat de bestuurder ten tijde van de gedraging een mobiel elektronisch apparaat in zijn hand hield.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: