Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van € 131,75, zijnde gederfde inkomsten, € 23,75 zijnde reiskosten en € 2.325,02, zijnde de kosten voor rechtsbijstand, te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en het behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de politierechter te Zeeland-West-Brabant d.d. 13 oktober 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 131,75is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 23,75is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 2.325,02is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.160,52zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Derdenrekening De Rechter Advocaten onder vermelding van “ [kenmerk] ”.