Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Voorts stelt gemachtigde dat de redelijke termijn is geschonden en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 31 mei 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de gemachtigde heeft zijn standpunten naar voren gebracht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond. De gemachtigde voerde aan dat de verbalisant niet bevoegd was om de boete op te leggen, omdat deze een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is en er geen instemming van het Openbaar Ministerie zou zijn voor digitale handhaving. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter aangevoerd dat er wel degelijk instemming was verleend en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bevoegdheid van de ambtenaar het uitgangspunt is en dat er geen gerede twijfel was over de bevoegdheid van de verbalisant.
Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De boete was opgelegd op 2 juli 2022 en de procedure heeft langer dan twee jaar geduurd. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de betrokkene krijgt een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegewezen. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen het te veel betaalde bedrag van € 25,- aan de betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.