Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, specifiek op het Bellamypark te Vlissingen op 22 mei 2023. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 14 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. De verbalisant had vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond tegen de verhoogde trottoirrand bij de groenstrook, wat in strijd was met de verkeersregels. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet was verricht, maar de kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de gedraging was verricht.
De beslissing van de kantonrechter was om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was aanwezig om de procedure te ondersteunen.