ECLI:NL:RBZWB:2024:9165

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10955885 \ MB VERZ 24-127
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op verboden plek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, specifiek op het Bellamypark te Vlissingen op 22 mei 2023. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 14 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. De verbalisant had vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond tegen de verhoogde trottoirrand bij de groenstrook, wat in strijd was met de verkeersregels. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet was verricht, maar de kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de gedraging was verricht.

De beslissing van de kantonrechter was om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was aanwezig om de procedure te ondersteunen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10955885 \ MB VERZ 24-127
CJIB-nummer : 5012 5422 5814 2055
uitspraakdatum : 14 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op het Bellamypark te Vlissingen op 22 mei 2023 om 13:31 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Volgens gemachtigde blijkt uit de foto’s niet dat het voertuig van betrokkene niet op de rijbaan stond, maar in een berm, althans een weggedeelte waar het niet is verboden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bij incidentele controles wordt er volgens vaste rechtspraak van uitgegaan dat de verbalisant voorafgaand aan de controle de aanwezigheid van bebording controleert. Uit de verklaring van de verbalisant en de foto in het dossier blijkt dat betrokkene zijn voertuig daar niet had mogen parkeren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het voertuig van betrokkene staat tegen de verhoogde trottoirrand bij de groenstrook geparkeerd. De verbalisant heeft in zijn verklaring benoemd dat betrokkene niet op de pleeglocatie mocht parkeren, ondanks dat er een parkeerkaart zichtbaar in zijn voertuig aanwezig was. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De kantonrechter ziet op basis van de foto, de betreffende verkeerssituatie – waarbij tussen de twee stroken parkeerplaatsen een smallere strook, geflankeerd door een groenstrook, is waar niet geparkeerd mag worden, aangegeven met “NP”-tegels – en de verklaring van de verbalisant geen reden om te twijfelen dat de betreffende gedraging is verricht.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: