ECLI:NL:RBZWB:2024:9167

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10993617 MB VERZ 24-291
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een zichtbare parkeerschijf. De gedraging vond plaats op 18 november 2022 om 09:34 uur op de Molenstraat te Zundert. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de partner van de betrokkene aanwezig, maar de betrokkene zelf en de gemachtigde waren niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de boete was opgelegd. De partner van de betrokkene had de parkeerschijf op de bijrijdersstoel gelegd en was deze vergeten op het dashboard te plaatsen bij het parkeren. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 50,-, gezien de omstandigheden.

Daarnaast heeft de kantonrechter een proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, die is berekend op € 749,50. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel had betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10993617 \ MB VERZ 24-291
CJIB-nummer : 2062 5422 5408 8166
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen, maar namens betrokkene was haar partner dhr. [naam] aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl het niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf op de Molenstraat te Zundert op 18 november 2022 om 09:34 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Ten tijde van de gedraging heeft de partner van betrokkene gebruik gemaakt van het voertuig van betrokkene. Hij doet wekelijks boodschappen voor zijn moeder waar hij mantelzorger voor is. Als hij vanuit zijn moeder naar de supermarkt rijdt, ligt de parkeerschijf (al juist ingesteld) op de bijrijdersstoel aangezien de parkeerschrijf niet op het dashboard blijft liggen tijdens het rijden. Toen hij de auto bij de supermarkt parkeerde, is hij vergeten om de parkeerschrijf terug op het dashboard te leggen. Hij heeft hiervoor ook contact gehad met de buitengewone opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de gemeente Zundert. Zij gaven aan constant opdracht te krijgen om te controleren op de ‘vergeten’ blauwe kaarten vanwege parkeeroverlast.
Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
Ter zitting heeft dhr. [naam] hieraan toegevoegd dat er bij de Poolse winkels op het dorp ook zonder blauwe parkeerschrijf wordt geparkeerd, maar dat de boa’s daar niks tegen doen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de foto in het dossier kan worden vastgesteld dat het voertuig bij een blauwe streep geparkeerd stond, zonder zichtbare parkeerschijf achter de voorruit. Het kan zijn dat betrokkene de parkeerschijf is vergeten, maar de blauwe parkeerplekken zijn met een reden gemaakt. De blauwe parkeerplekken zijn namelijk voor mensen die boodschappen gaan doen en hun auto daar kort willen parkeren. Voor de handhaving is het belangrijk dat zij kunnen zien dat het voertuig daar maar even staat. Dat dit bij andere voertuigen niet gebeurt, is niet relevant voor deze zaak.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dat wordt ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. De kantonrechter acht het geloofwaardig dat betrokkene normaliter wel de parkeerschijf zichtbaar achter de vooruit legt, maar dat één maal is vergeten. De boete zal worden gematigd tot € 50,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 749,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 749,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: