Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een zichtbare parkeerschijf. De gedraging vond plaats op 18 november 2022 om 09:34 uur op de Molenstraat te Zundert. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de partner van de betrokkene aanwezig, maar de betrokkene zelf en de gemachtigde waren niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de boete was opgelegd. De partner van de betrokkene had de parkeerschijf op de bijrijdersstoel gelegd en was deze vergeten op het dashboard te plaatsen bij het parkeren. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 50,-, gezien de omstandigheden.
Daarnaast heeft de kantonrechter een proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, die is berekend op € 749,50. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel had betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.