Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 9 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N290 Gentsevaart te Kapellebrug op 25 april 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 14 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft namens hem het beroep ingediend.
De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, en dat de gegevens in het proces-verbaal niet overeenkwamen met de auto op de gedragingsfoto's. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, onder verwijzing naar de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de verklaring van de verbalisant en de noodzaak voor de betrokkene om voldoende bewijs te leveren om de boete aan te vechten. De kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.