ECLI:NL:RBZWB:2024:9174

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11260712 \ MB VERZ 24-667
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 kilometer per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom op de N661 Nieuwe Vlissingseweg te Vlissingen op 28 augustus 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 14 november 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. I.M.E. van der Meijden.

De betrokkene voerde aan dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd, maar heeft nagelaten een geldig huurcontract te overleggen. De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de boete aan de kentekenhouder wordt opgelegd, tenzij de kentekenhouder kan aantonen dat hij niet verantwoordelijk was voor de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onvoldoende bewijs had geleverd om de uitzondering voor bedrijfsmatige verhuur te onderbouwen. Hierdoor werd vastgesteld dat de boete terecht aan de betrokkene was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de opgelegde boete blijft staan. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11260712 \ MB VERZ 24-667
CJIB-nummer : 1062 5422 6065 5055
uitspraakdatum : 14 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 5 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de N661 Nieuwe Vlissingseweg (kruising Nieuwe Zuidbeekseweg) te Vlissingen op 28 augustus 2023 om 06:23 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat betrokkene heeft nagelaten een geldig huurcontract te overleggen.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder. Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Betrokkene stelt dat het voertuig zou zijn verhuurd ten tijde van de gedraging. De kantonrechter begrijpt dat betrokkene hiermee een beroep doet op de uitzondering onder b (bedrijfsmatige verhuur). Betrokkene heeft die stelling echter onvoldoende met bewijzen onderbouwd en heeft nagelaten een geldige lease- of huurovereenkomst te overleggen. Hierdoor is niet komen vast te staan dat die uitzondering zich heeft voorgedaan. Het beroep daarop wordt dan ook verworpen. De boete is dus terecht aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: