Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
co-ouderschapsregeling.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 december 2024 een beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregel, omdat er ernstige zorgen zijn over het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, die eerder gehuwd zijn geweest, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn conflicten en een gebrek aan constructieve communicatie tussen hen. De minderjarigen verblijven in een spanningsvolle omgeving, wat hun contact met beide ouders negatief beïnvloedt. De Raad heeft geconstateerd dat er een acute en ernstige bedreiging voor de kinderen is, mede door zorgelijke uitspraken van [minderjarige 2] over seksueel grensoverschrijdend gedrag door [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft op basis van de wetgeving en de ingebrachte informatie besloten om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant voor de duur van drie maanden. Dit besluit is genomen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en om hen te beschermen tegen verdere schade. De kinderrechter heeft benadrukt dat er snel afspraken gemaakt moeten worden tussen de ouders over het contact met de kinderen, en dat er gewerkt moet worden aan een veilige opvoedsituatie.