ECLI:NL:RBZWB:2024:9228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/02/418834
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door meemoeder in het kader van een affectieve relatie en huwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 een beschikking gegeven in een adoptieprocedure. Verzoekster, die samen met de moeder van de minderjarige een affectieve relatie heeft, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, die op [geboortedag 1] 2024 is geboren. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster en de moeder sinds 14 oktober 2019 een relatie hebben en op [datum] 2024 in het huwelijk zijn getreden. De minderjarige is geboren binnen deze relatie. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen, omdat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan, met uitzondering van de voorwaarde dat de adoptant en het kind ten minste een jaar feitelijk samen moeten zijn verzorgd en opgevoed, wat niet van toepassing is omdat de minderjarige binnen de relatie van verzoekster en de moeder is geboren.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, omdat het de bestaande gezinsstructuur en de ouder-kindrelatie formaliseert. De rechtbank heeft de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie vastgesteld op ‘[geslachtsnaam verzoekster]’. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman, rechter en kinderrechter, en de griffier mr. Lavrijssen was aanwezig. De beschikking kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/418834 / FA RK 24-571
beschikking d.d. 27 december 2024 betreffende adoptie
op het verzoek van
[verzoekster],
hierna te noemen verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.P.M. Planthof te Goes.
over de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag 1] 2024 te [geboorteplaats 1] (hierna ook te noemen: de minderjarige).
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 8 februari 2024 ingekomen verzoekschrift strekkende tot adoptie, met bijlagen;
- het op 5 juli 2024 door mr. Planthof ingediende F9-formulier, met als bijlage de geboorteakte van de minderjarige;
- het op 28 augustus 2024 door mr. Planthof ingediende F9-formulier, met daarbij gevoegd een instemmingsverklaring van de moeder;
- het e-mailbericht van 19 september 2024 van mr. Planthof:
- het op 31 oktober 2024 door mr. Planthof ingediende F9-formulier, met bijlage.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster en de moeder hebben vanaf 14 oktober 2019 een affectieve relatie en zijn op [datum] 2024 in het huwelijk getreden.
2.2.
Op [geboortedag 1] 2024 is de moeder te [geboorteplaats 1] bevallen van de minderjarige.

3.Het verzoek

3.1
Verzoekster verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. uit te spreken de adoptie door haar van het ten tijde van indiening van het verzoekschrift nog ongeboren kind, waarvan de moeder in verwachting is;
II. te bepalen dat het ten tijde van indiening van het verzoekschrift nog ongeboren kind vanaf het moment van de adoptie de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoekster] ’ zal dragen.
3.2.
Bij F9-formulier van 28 augustus 2024 heeft mr. Planthof een door de moeder ondertekende instemmingsverklaring ingediend, waaruit blijkt dat de moeder geen verweer voert tegen de verzoeken van verzoekster.

4.De beoordeling

Adoptie
De beslissing;
4.1.
Verzoekster wil de minderjarige adopteren en doet dat verzoek aan de rechtbank. De rechtbank zal het verzoek van verzoekster tot adoptie van de minderjarige toewijzen. Zij zal hierna uitleggen waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
Het juridische kader en de overwegingen van de rechtbank;
4.2.
Het verzoek tot adoptie moet worden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.3.
Op grond van artikel 1:227 lid 1 BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op een gezamenlijk verzoek van twee personen of op verzoek van één persoon. Op grond van artikel 1:227 lid 2 BW kan het verzoek door de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder alleen worden gedaan als hij (zij) ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Deze voorwaarde geldt evenwel niet indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en die ouder. Van deze laatste situatie is hier sprake.
4.4.
Op grond van lid 4 van artikel 1:227 BW wordt het verzoek, indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder, en het kind door en tengevolge van kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is verwekt en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden onbekend is, toegewezen tenzij de adoptie kennelijk niet in het belang van het kind is of niet is voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 1:228 BW.
4.5.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster bij het verzoekschrift een verklaring van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting heeft overgelegd waaruit blijkt dat de identiteit van de donor onbekend is. Vervolgens moet de rechtbank vaststellen of de adoptie van de minderjarige door verzoekster in het belang van de minderjarige is en of aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 1:228 BW is voldaan.
4.6.
Artikel 1:228 lid 1 BW stelt de volgende voorwaarden voor adoptie:
dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van haar verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
dat het kind niet is een kleinkind van een adoptant;
dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
at geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende tenminste een jaar feitelijk gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed;
dat de ouder alleen of samen met de adoptant het gezag over de minderjarige heeft.
4.7.
De rechtbank stelt op basis van de stukken vast dat aan alle voorwaarden van artikel 1:228 BW is voldaan, met uitzondering van de voorwaarde onder f. Op grond van lid 3 van artikel 1:228 BW geldt deze voorwaarde echter niet nu de minderjarige is geboren binnen de relatie van de moeder met verzoekster, zijnde een levensgezel van gelijk geslacht.
4.8.
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Gebleken is dat verzoekster en de moeder sinds 14 oktober 2019 een affectieve relatie met elkaar hebben en dat zij op [datum] 2024 met elkaar in het huwelijk zijn getreden. De minderjarige is geboren tijdens dit huwelijk en wordt door verzoekster en de moeder samen verzorgd en opgevoed. Met de adoptie wordt recht gedaan aan de relatie die verzoekster en de moeder met elkaar hebben en de gezinssituatie waarin de minderjarige verder zal opgroeien en wordt de opvoeder-/ouder-kindrelatie in alle opzichten geformaliseerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie daarom toewijzen.
4.9.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat de huidige regelgeving meebrengt dat verzoekster van rechtswege het ouderschap ten aanzien van de minderjarige zou kunnen verkrijgen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verzoekster en de moeder hiervan op de hoogte zijn, maar dat zij er bewust voor hebben gekozen om het ouderschap van verzoekster via adoptie te regelen. Verzoekster en de moeder hebben er bij de aangifte van de geboorte van de minderjarige bewust voor gekozen om niet de verklaring over te leggen van de Stichting Donorgegevens waarin staat vermeld dat voor het tot stand komen van de zwangerschap gebruik is gemaakt van kunstmatige donorbevruchting in de zin van artikel 1, onder c sub 1, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en dat daarbij gebruik is gemaakt van zaad van een aan de geboortemoeder onbekende donor. Hierdoor is het juridische ouderschap van verzoekster niet van rechtswege door het huwelijk met de moeder ontstaan. Met het uitspreken van de adoptie volgt de rechtbank de wens van verzoekster en de moeder om het juridische ouderschap van verzoekster via adoptie te regelen.
Ingangsdatum
4.10.
Voor de ingangsdatum verwijst de rechtbank naar artikel 1:230 lid 2 BW. De adoptie werkt terug tot het tijdstip van de geboorte van de minderjarige, omdat de minderjarige is geboren binnen de relatie van verzoekster en de moeder en de adoptie vóór de geboorte van de minderjarige is verzocht.
Geslachtsnaam
4.11.
Verzoekster en de moeder hebben voor de minderjarige na de adoptie de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam verzoekster] ’ gekozen. Dit blijkt uit hun gezamenlijke verklaring die bij F9-formulier van 31 oktober 2024 door mr. Planthof is overgelegd. De rechtbank zal de keuze van de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie, gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW, op onderstaande wijze vastleggen. Een rechterlijke beslissing hierover is niet vereist en het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt uit de adoptie van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2024 te [geboorteplaats 1] , door [verzoekster] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1983;
5.2.
verstaat dat verzoekster en de moeder gezamenlijk hebben verklaard dat de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie ‘ [geslachtsnaam verzoekster] ’ zal zijn;
5.3.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Goes om, wanneer de beslissing tot adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, de latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.4.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank hiervoor een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Goes zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024 in tegenwoordigheid van mr. Lavrijssen, griffier.

Voetnoten

1.Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan – uitsluitend door een advocaat – hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld, zulks door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.