ECLI:NL:RBZWB:2024:9243

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/02/429815 / FA RK 24-5871
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor wilsonbekwame betrokkene in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die als wilsonbekwaam is aangemerkt. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar aandoeningen, wat leidt tot levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat ze zich stabiel voelt en niet terug zal vallen, maar de behandelaar heeft zorgen geuit over haar wilsonbekwaamheid en het risico op terugval zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, waarbij de betrokkene onder andere medicatie en medische controles zal ontvangen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429815 / FA RK 24-5871
Datum uitspraak: 24 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.E.S. de Rechter;
  • de heer [naam 1], psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundige;
  • de heer [naam 3], partner.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 13 december 2024. Betrokkene verblijft op grond van de nawerking van deze machtiging in [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan veel moeite te hebben met het voorliggende verzoek. Ze snapt dat de behandelaar bang is dat ze weer een terugval krijgt, maar het gaat sinds de crisismaatregel alleen maar bergop en volgens betrokkene zelf gaat ze niet weer terugvallen. Ze stelt heel stabiel te zijn en is in totaal nu bijna zestien kilo aangekomen. Betrokkene vertelt daarnaast op dit moment veel stabieler te zijn dan tijdens de vorige mondelinge behandeling, Daardoor kan ze de vrijheid die ze eerder niet aankon, nu wel aan. Betrokkene zegt daarnaast dat ze zonder zorgmachtiging op de afdeling zal blijven en haar medicatie in zal blijven nemen. Betrokkene wil zich verder richten op een overplaatsing naar een centrum voor mensen met een visuele beperking. Daar kan ze dan echt revalideren en ook daar zijn psychologen en psychiaters die kunnen helpen met de psychische gesteldheid van betrokkene.
4.2.
De behandelaar van betrokkene stelt dat betrokkene na afwijzing van de vorige zorgmachtiging gelijk is gestopt met het meewerken aan de behandeling. Toen haar gedrag veranderde hebben ze eerst gepoogd om betrokkene zonder medicatie te verzorgen. Dat is echter niet gelukt waardoor opnieuw een crisismaatregel ingezet moest worden. Bij betrokkene is er een mengbeeld van verschillende diagnoses, waardoor het lastig is om antipsychotica op te starten. Sinds de crisismaatregel en de medicatie gaat het wel weer beter met betrokkene, al heeft dat wel weken geduurd. De behandelaar is bang dat betrokkene zonder zorgmachtiging weer zal stoppen met de medicatie. Daarnaast willen ze graag de tijd voor diagnostisch onderzoek. Bovendien gaat het met betrokkene nog niet zo lang zo goed en heeft ze nog steeds veel tijd nodig voor het wassen en het innemen van haar medicatie. In het centrum voor mensen met een visuele beperking kunnen ze daar niet op wachten. De behandelaar is bang dat ze haar daarom terugsturen. Bovendien zijn er lange wachtlijsten voor dat centrum. Daarnaast is betrokkene volgens de behandelaar nog steeds wilsonbekwaam. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht en de behandelaar sluit zich aan bij hetgeen daarover gesteld is in de medische verklaring.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit een second opinion met betrekking tot de wilsbekwaamheid van betrokkene, aangezien deze het gehele traject getoetst dient te worden. Betrokkene kan zeer helder en duidelijk aangeven wat er met haar aan de hand is en haar wil moet gehonoreerd worden. In de medische verklaring staat weliswaar dat betrokkene wilsonbekwaam is, maar dat is volgens de advocaat bepaald op een moment dat het slecht ging met betrokkene. Het feit dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft betekent niet per definitie dat ze wilsonbekwaam is. Subsidiair bepleit de advocaat een kortere termijn dan de verzochte zes maanden.
4.4.
De partner van betrokkene ziet betrokkene met de dag verbeteren en is ervan versteld hoe snel ze opstart. Hij deelt wel de angst dat betrokkene terugvalt.. De partner ziet dat betrokkene haar oude zelf weer terugvindt. Hij hoopt dat dit bestendig is voor de lange termijn.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, depressieve stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Bij betrokkene is er sprake van een autismespectrumstoornis, een dysthyme stoornis, een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis en een eetstoornis.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene na de vorige mondelinge behandeling waarbij de gevraagde machtiging is afgewezen, weer terug is gevallen in haar oude patroon van onder meer zelfverwaarlozing, amper eten en drinken, uitgesproken gewichtsverlies, het weigeren van medicatie en het steeds beloven mee te werken aan de behandeling om aan een verplichte behandeling te ontkomen. Na de afwijzing van het vorige verzoek voor een zorgmachtiging is betrokkene gestopt met het innemen van haar voeding waardoor zijn in korte tijd vier kilo was afgevallen. Daarnaast had betrokkene slechte persoonlijk hygiëne en was er sprake van vervuiling. Tevens is betrokkene zich er niet van bewust hoe ze op anderen overkomt: bizar en aan de rand van decorumverlies. Zij stond soms uren stil op plaatsen waar dat niet acceptabel was en zweeg dan ook. Verder riep en zong betrokkene in de nacht.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Eerder is getracht om de behandeling binnen het vrijwillig kader voort te zetten. Dit is niet gelukt en betrokkene viel terug in haar oude patronen. Betrokkene verzet zich constant tegen haar medicatie en haar medewerking aan de behandeling lijkt zeer beperkt. Daarnaast is er sprake van een oordeel- en kritiekstoornis, waardoor betrokkene niet in staat wordt geacht om adequaat over de voor haar noodzakelijk zorg te kunnen beslissen. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten
  • opnemen in een accommodatie.
5.7.
Ten aanzien van de wilsbekwaamheid van betrokkene volgt de rechtbank hetgeen gesteld is in de medische verklaring. De medische verklaring is ten tijde van de mondelinge behandeling minder dan twee weken oud. Daarnaast is voldoende onderbouwd waarom betrokkene tijdens het opstellen van de medische verklaring als wilsonbekwaam werd beschouwd. Deze onderbouwing bevat observaties waarvan de behandelaar aangeeft dat hij deze nog steeds bij betrokkene signaleert. De rechtbank ziet derhalve geen reden om een second opinion te verzoeken over de wilsbekwaamheid van betrokkene en beschouwt betrokkene als wilsonbekwaam ter zake.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving. Onder de vormen van verplichte zorg valt expliciet niet het beperken van het gebruik van communicatie middelen. Dit wordt door de behandelaar niet als noodzakelijk geacht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 juni 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024 door mr. Van de Poll, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 7 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.