ECLI:NL:RBZWB:2024:9245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430109 / FA RK 24-6010
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1996. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat de betrokkene verblijft in Stichting Emergis en er zorgen waren over haar geestelijke gezondheid. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond met gesloten deuren, zijn de betrokkene, haar advocaat mr. S.J. Nijssen, en enkele zorgverleners gehoord. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging en dat zij niet op de HIC (High Intensive Care) wilde verblijven, maar liever op een andere afdeling. De behandelaar pleitte voor een voortzetting van de crisismaatregel voor één week om de betrokkene te observeren en haar autonomie te bevorderen.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging afgewezen. Uit de stukken en de mondelinge behandeling bleek dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar de rechtbank constateerde dat de betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg wilde accepteren. De rechtbank oordeelde dat niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het voortzetten van de crisismaatregel, omdat de betrokkene geen verzet vertoonde tegen de behandeling en bereid was om mee te werken aan de voorgestelde zorg. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van de Poll, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430109 / FA RK 24-6010
Datum uitspraak: 24 december 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 december 2024;
- een tweede onafhankelijke beoordeling van betrokkene van Bureau Geneesheer Directeur op 23 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. S.J. Nijssen;
  • mevrouw [naam 1] , assistent psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2] , verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in Stichting Emergis. De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 23 december 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het nu beter met haar gaat. Ze gaat ervan uit dat haar waardes goed zijn, vanwege het feit dat ze haar weg hebben laten gaan uit het ziekenhuis. Betrokkene zou bij voorkeur haar behandeling niet op de HIC plaats laten vinden. Ze denkt dat dat beter op de [afdeling] kan, waar ze ook woont. Ze weet dat het helpt als ze contact zoekt met mensen en ze het gesprek aangaat. Haar valkuil is dat ze zich afzondert en dan in een negatieve spiraal terecht komt. Betrokkene denkt dan ook dat een voortzetting van de crisismaatregel haar niet gaat helpen, ook niet als dat maar voor één week is. Ze heeft dan de hele week de tijd om zichzelf alleen, waardeloos en ongezien te voelen. Betrokkene vindt het eng klinken om dan een hele week met mensen te moeten praten die ze niet kent en dat ze toestemming moet vragen om een rondje te wandelen. Betrokkene stelt dat ze het vervelend vindt om te zien dat ze geen vertrouwen krijgt, terwijl er wel van haar gevraagd wordt om te vertrouwen op mensen die ze niet kent. Ze geeft aan dat met haar weldegelijk afspraken te maken zijn. Daarnaast stelt betrokkene mee te willen werken als iedereen denkt dat het beter voor haar is om wel op de HIC te verblijven.
4.2.
De behandelaar van betrokkene verzoekt een voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van één week, zodat vanuit de HIC teruggewerkt kan worden naar de normale woonomgeving van betrokkene. Ze willen de autonomie zo snel mogelijk bevorderen, maar ze willen betrokkene wel nog even observeren aangezien zij een serieuze suïcidepoging heeft gedaan. De behandelaar wil proberen voor elkaar te krijgen dat betrokkene weer de controle heeft over haar suïcidale gedachten. Daarnaast wil de behandelaar zien wat er gebeurt als er iets verandert. Op die manier wordt betrokkene niet in het diepe gegooid, waardoor voorkomen wordt dat betrokkene terug in de suïcidale tunnelvisie terechtkomt. De behandelaar stelt dat het heel snel kan gaan wanneer iemand in een negatieve spiraal zit, vooral als ze net in die spiraal gezeten hebben. Als bescherming daartegen wil de behandelaar betrokkene graag nog wat ondersteunen. Verder wil de behandelaar de overgang terug de [afdeling] zo goed mogelijk laten verlopen. Daarvoor moet eerst een zorgafstemmingsgesprek plaatsvinden, zodat afspraken gemaakt kunnen worden.
4.3.
De advocaat van betrokkene pleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid om mee te werken, alleen wil dat niet vanuit de HIC doen maar vanaf de [afdeling]. Er zit een flinke mate van vrijwilligheid bij betrokkene. Ze wil de hulp aanvaarden die haar geboden wordt. Dat is een 180 graden draai van hetgeen normaal gezien wordt. Betrokkene toont geen verzet tegen de behandeling en daarom dient het verzoek afgewezen te worden. Op de HIC wordt bovendien geen behandeling verricht en er moet niet gewacht worden met het opstarten van de noodzakelijke behandeling.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene lijdt vermoedelijk aan een persoonlijkheidsstoornis.
5.4.
Naar aanleiding van hetgeen op de mondeling behandeling naar voren is gebracht, constateert de rechtbank dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk geachte zorg zal accepteren. Betrokkene ziet in dat ze een probleem heeft en wil daarbij geholpen worden. Zij geeft aan afspraken te willen maken omtrent naar verblijf op de HIC en stelt vrijwillig mee te willen werken aan de voorgestelde behandeling. Betrokkene vertoont derhalve op dit moment geen verzet en ook voor de nabije toekomst wordt dit door de rechtbank niet aannemelijk geacht.
5.5.
Gelet op het voorgaande wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria om het voorliggende verzoek tot het voortzetten van de crisismaatregel toe te wijzen. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024 door mr. Van de Poll, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 7 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.