In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1963, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een schizoaffectieve stoornis en een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft de machtiging verleend op verzoek van de officier van justitie, na een mondelinge behandeling waarbij betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgverleners aanwezig waren. Betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een machtiging gekregen tot en met 17 januari 2025. De rechtbank oordeelde dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornissen, wat leidt tot levensgevaar, ernstige psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene therapieontrouw is en geen ziekte-inzicht heeft. De rechtbank heeft daarom verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.