ECLI:NL:RBZWB:2024:925

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10264566 EL 23-2 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • G. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding in effectenleasezaak

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, een rechtszaak gestart tegen de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De zaak betreft een effectenleaseovereenkomst waarbij de eiser stelt dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld. Dexia heeft, ondanks de mogelijkheid daartoe, geen conclusie van antwoord ingediend, waardoor de vorderingen van de eiser niet zijn weersproken. De kantonrechter heeft op 8 februari 2024 geoordeeld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens de eiser en dat Dexia gehouden is de schade die de eiser heeft geleden te vergoeden. De schadevergoeding omvat de door de eiser betaalde inleg en het niet vergoede gedeelte van de restschuld, met inachtneming van eventuele voordelen die de eiser heeft genoten. De kantonrechter heeft Dexia ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 617,03, en heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-west-brabant

Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10264566 EL 23-2
Vonnis van de kantonrechter van 8 februari 2024
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
verder te noemen [eiser] ,
gemachtigde mr. G. van Dijk,
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
verder te noemen Dexia,
gemachtigde USG Legal Professionals.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 december 2022.
1.2.
Dexia heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen conclusie van antwoord ingediend.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Dexia heeft, na verkregen uitstel, niet meer geantwoord. Dexia heeft de vorderingen met andere woorden niet weersproken. De vorderingen, die niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen, zullen daarom worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Niet is immers gebleken dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die in het arrest van de Hoge Raad van
12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590, zijn genoemd.
2.2.
Voor recht zal dan ook als na te melden worden verklaard dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten waarover het in deze procedure gaat, onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld en dat Dexia de als gevolg daarvan veroorzaakte schade aan [eiser] zal moeten vergoeden. Wat die schade is, kunnen partijen inmiddels zelf berekenen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten. De voor vergoeding in aanmerking komende schade bestaat uit de door de [eiser] betaalde inleg (termijnbetalingen en eventuele aflossingen) en het niet vergoede gedeelte van de (fictieve) restschuld. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met te verrekenen genoten voordelen, waaronder dividenduitkeringen, fiscale voordelen en een eventueel in aanmerking te nemen batig saldo uit voorgaande overeenkomsten. In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.6.3).
2.3.
Dexia zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van [eiser] gevallen. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde € 271,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 617,03.
2.4.
De gevorderde rente over de proceskosten zal als na te melden worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door [eiser] als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon [eiser] niet alleen als klant aanbracht maar [eiser] tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat,
3.2.
verklaart voor recht dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser] te vergoeden,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals weergegeven in r.o. 2.2.,
3.4.
verklaart voor recht dat [eiser] de door Dexia gevorderde restschuld niet verschuldigd is,
3.5.
veroordeelt Dexia in de proceskosten van € 617,03, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
3.6.
veroordeelt Dexia in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dijk, kantonrechter, en op 8 februari 2024 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.