ECLI:NL:RBZWB:2024:9265
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Van Dam
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verlenging ontruimingstermijn in huurzaak met belangenafweging verhuurder en huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [huurder], die drumlessen geeft in een gehuurde ruimte, en GRE Vastgoed B.V., de verhuurder. [huurder] had verzocht om verlenging van de ontruimingstermijn tot 31 juli 2025, nadat GRE de huur had opgezegd per 1 augustus 2024. De huurovereenkomst was opgezegd omdat GRE van mening was dat [huurder] zich niet als goed huurder had gedragen en er geen sprake was van 290-bedrijfsruimte, maar van 230a-bedrijfsruimte, wat betekent dat de huur voor onbepaalde tijd eindigt door opzegging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek van [huurder] om de ontruimingstermijn te verlengen, niet werd toegewezen. De rechter oordeelde dat de belangen van [huurder] niet zwaarder wogen dan die van GRE, die haar eigendomsrecht en gebruik van de ruimtes in het pand wilde beschermen. De kantonrechter heeft de ontruiming vastgesteld op 1 april 2025 en [huurder] veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 200,00 per maand vanaf 1 augustus 2024 tot de ontruiming. Daarnaast is [huurder] in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 677,00. Het verzoek van [huurder] tot verwijdering van een videodeurbel die door GRE was aangebracht, werd eveneens afgewezen, omdat de deurbel geen inbreuk op de privacy maakte.