ECLI:NL:RBZWB:2024:930
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om zorgmachtiging op basis van vermoedelijke psychische stoornis
Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1999, die op dat moment niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling. De advocaat van de betrokkene, mr. C.E.J.E. Kouijzer, heeft het standpunt van de betrokkene kenbaar gemaakt, waarbij werd gesteld dat er geen sprake was van een psychische stoornis en dat er geen ernstig nadeel bestond. De psychiater en de geneesheer-directeur hebben tijdens de behandeling hun twijfels geuit over de noodzaak van verplichte zorg, waarbij werd opgemerkt dat de gedragingen van de betrokkene mogelijk drugsgerelateerd waren en dat er op dat moment geen overlast was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen definitieve diagnose was gesteld en dat het vermoeden van een psychische stoornis niet voldoende was om aan de wettelijke criteria voor een zorgmachtiging te voldoen. De rechtbank heeft daarom het verzoek afgewezen, met de overweging dat de betrokkene op dat moment geen ernstig nadeel veroorzaakte en dat hij zijn leven op orde leek te krijgen met een nieuwe baan.