Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1956 in [geboorteplaats] , [land];
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1956. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizoaffectieve stoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij de hulpverlening in het vrijwillig kader wil accepteren, maar de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV) heeft verklaard dat betrokkene in het verleden zorgmijdend is geweest en dat verplichte zorg noodzakelijk is.
De rechtbank heeft de verzoeken van betrokkene en zijn advocaat om de zorgmachtiging voor een langere periode te verlenen, afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid om de situatie in de toekomst opnieuw te evalueren. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck en is op 22 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt.