ECLI:NL:RBZWB:2024:9323

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
C/02/424643 / FA RK 24/3264
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1977. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 16 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2024 waren de betrokkene, zijn advocaat, en enkele zorgverleners aanwezig. De betrokkene gaf aan zich goed te voelen en was bereid om vrijwillig in de accommodatie te blijven, maar ontkende dat hij psychisch ziek was. De verpleegkundig specialist en de ouders van de betrokkene uitten echter zorgen over zijn toestand en het gebrek aan ziekte-inzicht. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestond van een psychische stoornis, met een risico op ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, waaronder medicatietoediening en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende zorgmaatregelen. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Van Eck en is op 26 juli 2024 ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/424643 / FA RK 24/3264
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 19 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [de accommodatie] , te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R. Moghni te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 juli 2024,
waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 16 juli 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 16 juli 2024;
- de medische verklaring van 16 juli 2024;
- een episodejournaal;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- mevr. en dhr. [naam 2] , de ouders van betrokkene.
Tevens was nog aanwezig een verpleegkundige, [naam 3] , welke niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij het goed heeft bij [de accommodatie] ; hij voelt zich goed. Betrokkene is bereid nog drie weken vrijwillig in [de accommodatie] te blijven. De medicatie is in overleg afgebouwd. Ondanks dat betrokkene er niet van overtuigd was dat hij medicatie nodig had, heeft hij dit wel altijd ingenomen. Betrokkene heeft een andere visie op de situatie; er is niks met hem aan de hand. Wat in de bijbel staat beschreven, overkomt betrokkene. Hij benadrukt psychisch niet ziek te zijn.
3.2.
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat het nu wat beter met betrokkene lijkt te gaan dan op het moment dat hij werd opgenomen. Het is heel slecht gegaan, met alle gevolgen van dien. Betrokkene identificeert zich dusdanig met het geloof dat het niet meer met de realiteit te toetsen is. Betrokkene denkt [naam 4] te zijn en handelt in die hoedanigheid. Hier kan gevaar uit voortkomen. De verpleegkundig specialist ziet weldegelijk een stoornis bij betrokkene. Door medicatiegebruik gaat het nu weer wat beter en is hij rustig; maar gezien de heftige decompensatie, met wanen en psychotische klachten en gedrag, is het moeilijk in te schatten wat de toekomst brengt en of betrokkene vrijwillige zorg zal accepteren. De verpleegkundig specialist is ervan overtuigd dat betrokkene langer dan drie weken medicatie zal moeten innemen. Er is bij betrokkene geen ziektebesef en -inzicht. Insluiten en controle op gedrag-beïnvloedende middelen zijn niet nodig als verplichte zorgmodaliteiten.
3.3.
De ouders van betrokkene geven aan dat betrokkene, voordat de medicatie werd afgebouwd, al de dagen aan het afvinken was dat hij met de medicatie mocht stoppen. Het verbaast de ouders dat betrokkene ontkent dat er iets aan de hand is. Hij praat er overheen en onderkent het niet. De ouders vinden het zorgelijk dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft.
3.4.
Namens betrokkene geeft de advocaat aan dat er volgens hem geen sprake is van een stoornis; hij krijgt gewoon bepaalde opdrachten van God. Op basis van wat betrokkene aangeeft is er niks met hem aan de hand; hij weet wat hij doet. Een crisismaatregel is dan ook niet nodig. Ten tijde van de crisismaatregel was er geen sprake van levensgevaar; hij stak niet zomaar de N-weg over. Daarnaast is er geen sprake van verzet. Op 16 mei 2023 is de vorige zorgmachtiging verlopen; het is aldus een jaar lang goed gegaan. In overleg is betrokkene met de medicatie gestopt. Betrokkene geeft aan dat, ondanks dat hij medicatie niet nodig vindt omdat er niks aan de hand is, hij zich niet zal verzetten en trouw zal blijven. Hij zal medicatie nemen en zorg laten verlenen. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen. Sinds enkele weken is er bij betrokkene sprake van een toenemend manisch beeld, meer specifiek een godsdienstwaan, ontstaan na afbouw van de medicatie enkele maanden geleden.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Er zijn bij de politie meldingen binnengekomen van buren van geluidsoverlast. Betrokkene is daarnaast naakt naar buiten gelopen en wilde een N-weg overrennen. De opdrachten die betrokkene aangeeft te krijgen van God, kunnen grote gevaren met zich meebrengen.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene vindt medicatie niet nodig. Ondanks dat betrokkene aangeeft in een vrijwillig kader de zorg te accepteren, is de rechtbank van oordeel dat van een bestendige samenwerking geen sprake is. Het gebrek aan ziektebesef en -inzicht en de forse decompensatie die heeft plaatsgevonden, maakt dat de rechtbank zorg in een vrijwillig kader te risicovol vindt.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
9 augustus 2024.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op 26 juli 2024 uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.