ECLI:NL:RBZWB:2024:9360

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
C/02/424076 / FA RK 24/2994
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1956. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend op 2 juli 2024, met bijlagen waaronder medische verklaringen en eerdere machtigingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, en enkele getuigen aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat ze openstond voor hulp, maar de artsen gaven aan dat er twijfels waren over haar vrijwilligheid op de lange termijn. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor haar gezondheid en veiligheid. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, met specifieke voorwaarden voor de verplichte zorg. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van Eck en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/424076 / FA RK 24/2994
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 19 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1956 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te MIddelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 juni 2024;
- de medische verklaring van 6 juni 2024;
- een zorgkaart van 4 juni 2024;
- een zorgplan van 31 mei 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 juli 2024, op het hierboven genoemde woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Arabische taal;
- dhr. [naam 1] , de zoon van betrokkene;
- mevr. [naam 2] , arts in opleiding tot specialist, telefonisch;
- mevr. [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat het goed met haar gaat. Betrokkene bedankt voor de aangeboden hulp; dit gaat haar zeker helpen. Een opname gaat volgens betrokkene niet meer gebeuren. Namens betrokkene geeft haar advocaat aan dat betrokkene duurzaam open staat voor hulpverlening. Er hebben wel heftige incidenten plaatsgevonden, waar betrokkene en haar familie van zijn geschrokken. Het gaat nu gelukkig weer beter. Over de stoornis en mogelijke gevaren heeft de advocaat geen opmerkingen. De advocaat begreep van de arts dat sprake is van een grillig ziektebeeld. Een opname is op dit moment niet voorzienbaar en enkel in geval van uiterste nood. Een zorgmachtiging dient er vooral voor dat de huidige zorg wordt gecontinueerd. Betrokkene stemt in met een zorgmachtiging en vindt het fijn als stok achter de deur.
3.2.
De arts geeft aan dat sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Dit speelt al lang, reden waarom een zorgmachtiging is aangevraagd. De arts heeft twijfels over de vrijwilligheid van betrokkene op de langere termijn. Gebleken is dat als betrokkene weet wat de zorg inhoudt, ze het niet wil. Bij acute psychotische ontreddering zou een opname bij [ggz-instelling] aan de orde zijn. De stoornis kan deels worden ondervangen met medicatie, maar niet helemaal. De verpleegkundige vult aan dat betrokkene recent na een ontregeling nog is opgenomen te [ggz-instelling]. Betrokkene had op de snelweg gelopen, waardoor er sprake was van groot levensgevaar. De verpleegkundige komt wekelijks bij betrokkene. Het toestandsbeeld is nog heel fragiel. Er is weinig sprake van ziektebesef en -inzicht. Betrokkene kan de stoornis soms best bagatelliseren.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Betrokkene is bekend met recidiverende psychotische decompensaties. Er is sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is in verwarde toestand op de snelweg aangetroffen. Zij wordt paranoïde jegens haar echtgenoot en zoon. Daarnaast is er sprake van seksuele ontremming alsook van vermagering doordat zij weinig eet. Na elke decompensatie gaat betrokkene bovendien cognitief achteruit.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene verliest haar bereidwilligheid wanneer zij psychotische decompenseert. Behandeling in een gedwongen kader is noodzakelijk om een stabiel toestandsbeeld te behouden. Gebleken is dat betrokkene in het verleden meermaals medicatie ontrouw is geweest en het FACT-team niet toeliet. Om die reden is verplichte zorg nodig, hetgeen voor betrokkene kan dienen als stok achter de deur.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank is van oordeel dat de vorm van verplichte zorg te weten het ‘opnemen in een accommodatie’ slechts kan worden aangewend indien betrokkene psychotisch decompenseert en de overige vormen van verplichte zorg onvoldoende bijdragen aan het afwenden van het ernstig nadeel. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat tijdens de zitting is gebleken dat het voorzienbaar is dat betrokkene kan decompenseren.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de vorm van verplichte zorg te weten het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ slechts kan worden aangewend indien betrokkene vanwege een psychotische decompensatie wordt opgenomen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1956 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 januari 2024.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op 2 augustus 2024 uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.