In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2024 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren op [geboortedag] 1972, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 17 december 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op dezelfde datum. Betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.M.M. Heesmans, heeft zijn bezwaren tegen de zorgmachtiging geuit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de zorgmachtiging te verlenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek gediagnosticeerd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht heeft en last heeft van bijwerkingen van de medicatie, wat het risico op weigering van zorg vergroot.
De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het onderzoeken van kleding en woonruimte op gevaarlijke voorwerpen. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.