ECLI:NL:RBZWB:2024:9372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
C/02/429640 / FA RK 24-5791
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 december 2024 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1983, op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift is op 9 december 2024 ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats met gesloten deuren. Betrokkene was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. van Rooijen, en er waren verschillende zorgprofessionals aanwezig, waaronder psychiater dr. [naam 1] en casemanager mw. [naam 3]. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder psychische schade en verwaarlozing. Ondanks de betwisting van betrokkene dat zij zorg nodig heeft, concludeerde de rechtbank dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 30 juni 2025, en bepaalde dat de maatregelen zoals genoemd in de rechtsoverwegingen kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429640 / FA RK 24-5791
Datum uitspraak: 30 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. J. van Rooijen te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 december 2024.
1.2.
Op 30 december 2024 heeft de rechtbank het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Van Rooijen;
  • dr. [naam 1], psychiater en zorgverantwoordelijke;
  • dr. [naam 2], psychiater in opleiding;
  • mw. [naam 3], casemanager bij het f-act team;
  • mw. [naam 4], begeleidster vanuit Bemoeizorg.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging voor betrokkene te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Daarnaast is betrokkene bekend met middelengebruik. Hoewel betrokkene betwist dat zij lijdt aan een psychische stoornis, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene in het kader van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en de betrokken behandelaren op dit punt.
3.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
3.4.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene onder invloed van bovengenoemde psychische stoornis kampt met paranoïde gedachten alsmede auditieve en visuele hallucinaties waardoor zij volledig wordt beheerst. In het verleden kampte betrokkene met wanen met betrekking tot beestjes in haar woning en lichaam. Momenteel heeft zij paranoïde wanen met betrekking tot haar ex-partner. Betrokkene is namelijk in de veronderstelling dat zij door hem wordt lastiggevallen en dat hij seksueel contact heeft met andere vrouwen, onder meer op het dak van de woning van betrokkene. In verband daarmee is betrokkene angstig en oververmoeid geraakt. Soms slaapt zij nachtenlang niet. Door bemoeizorg wordt gezien dat betrokkene momenteel veel spanningen en een hoge lijdensdruk ervaart. Daarbij komt dat de dochter van betrokkene angstig voor haar is en dat het risico bestaat dat betrokkene, als gevolg van haar gedrag, haar woning kwijtraakt. Hoewel de situatie van betrokkene, naar de mening van bemoeizorg, inmiddels wat is verbeterd ten opzichte van drie maanden geleden, bestaat nog steeds het risico dat betrokkene, vanuit emotie en verdriet, onvoorspelbaar gedrag vertoont. Ook kan niet uitgesloten worden dat betrokkene zichzelf of anderen, zoals haar ex-partner, wat zal aandoen.
3.5.
Namens betrokkene is, samengevat, aangevoerd dat de situatie is verbeterd ten opzichte van drie maanden, waardoor er thans onvoldoende sprake is van (dreigend) ernstig nadeel voor betrokkene. De rechtbank zal dit verweer echter verwerpen. Nu er in het afgelopen jaar sprake is geweest van een wisselend beeld en er op dit moment nog steeds een risico bestaat op een ernstige psychische ontregeling van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat er nog steeds sprake is van voldoende ernstig (dreigend) nadeel voor betrokkene en voor anderen, ook al is de situatie inmiddels verbeterd ten opzichte van drie maanden geleden.
3.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis.
Namens en door betrokkene is aangevoerd dat zij vindt dat zij geen zorg nodig heeft. Zij wil ook geen medicatie innemen. Betrokkene accepteert enkel het contact met haar begeleidster vanuit bemoeizorg. Aangezien betrokkene ambulante hulpverlening accepteert, is namens betrokkene (subsidiair) bepleit dat verplichte zorg niet nodig is.
De rechtbank overweegt in dat verband als volgt. Vanuit bemoeizorg is inderdaad aangegeven dat betrokkene momenteel goed in contact is. De rechtbank is daarom, net als bemoeizorg, van mening dat een opname van betrokkene in de accommodatie op dit moment niet nodig is. Maar het heeft wel geruime tijd geduurd om op dit punt te komen. Betrokkene verdwijnt soms enige tijd uit beeld. Daarbij komt dat enkel het inzetten van bemoeizorg in het afgelopen jaar ontoereikend is gebleken voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene. Gelet hierop is de rechtbank op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
3.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
3.10.
Gelet op het voorgaande is, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 30 juni 2025.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 3.7 kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 juni 2025;
4.3.
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2024 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 7 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.