ECLI:NL:RBZWB:2024:9380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/02/421576 / KG ZA 24-178
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende de verkoop van de echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2024 een vonnis gewezen in een kort geding tussen een bewindvoeringskantoor en een man, die betrokken is bij een echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, vorderde dat de man zou meewerken aan de verkoop van de echtelijke woning. De man en de vrouw waren eerder gehuwd en hadden een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin afspraken waren gemaakt over de afwikkeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw vorderde onder andere dat de man binnen een week de verkoopopdracht voor de woning zou ondertekenen en dat hij medewerking zou verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan een derde partij. De rechtbank oordeelde dat het spoedeisend belang van de vrouw bij de verkoop van de woning groter was dan het belang van de man om vooraf zekerheid te hebben over alternatieve woonruimte. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw toegewezen, met inachtneming van de noodzaak om de schulden van partijen af te lossen. De man werd veroordeeld om binnen een week de verkoopopdracht te ondertekenen en medewerking te verlenen aan de verkoop, met een dwangsom voor het geval hij hieraan niet voldeed. De proceskosten werden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/421576 / KG ZA 24-178
Vonnis in kort geding van 5 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bewindvoeringskantoor] B.V.handelende in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[de vrouw] ,
gevestigd te [plaats 1] ,
eiser
advocaat mr. M.P. Kapteijn te Middelburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] , [plaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de volmacht van de bewindvoerder aan mr. Kapteijn om namens de vrouw op te treden in deze kort geding procedure;
  • de mondelinge behandeling op 22 mei 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde en mevrouw [de vrouw] zijn gehuwd geweest, in welk huwelijk bij beschikking d.d. [datum] 2021 de echtscheiding is uitgesproken.
2.2.
Gedaagde en de vrouw hebben een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin zij afspraken hebben gemaakt met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De onderlinge regelingen uit het convenant maken deel uit van de echtscheidingsbeschikking.
2.3.
Gedaagde en de vrouw zijn in april 2023 overeengekomen dat zij [makelaarskantoor] uiterlijk 30 september 2023 opdracht geven de verkoop van de voormalig echtelijke woning ter hand te nemen.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert– uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut –
- de man te veroordelen om binnen een week na de datum van het in deze te wijzen vonnis samen met de vrouw de verkoopopdracht voor de woning aan [woonadres] te [plaats 2] te ondertekenen en af te geven aan [makelaarskantoor] te [plaats 2] , waarbij de makelaar zal bepalen voor welke vraagprijs de woning in de verkoop
wordt gezet;
- voorts te bepalen dat als de man na betekening van dit vonnis en na ommekomst van genoemde termijn hieraan niet zijn medewerking verleent, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor die rechtshandeling;
- te bepalen dat partijen de kosten voor de makelaar ieder voor de helft zullen dragen;
- de man te veroordelen op eerste verzoek van de makelaar al datgene te doen of na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht van de woning te komen en om zijn medewerking te verlenen aan en toegang tot de woning te verschaffen voor bezichtigingen door de makelaar en potentiële kopers, op straffe van
een dwangsom van € 250,- per keer dat de man hieraan na betekening van het vonnis niet zijn medewerking verleent, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 40.000,-, dan wel een door uw rechtbank te bepalen maximum;
- te bepalen dat partijen binnen 5 dagen na ontvangst van een bod op de woning, dat door de makelaar als een marktconform redelijk bod wordt aangemerkt, moeten laten weten of zij dit bod accepteren;
- te bepalen voor het geval dat partijen niet binnen de hiervoor genoemde termijn overeenstemming bereiken over de acceptatie van het daar bedoelde bod, de makelaar bindend de verkoopprijs bepaalt, met dien verstande dat de laatprijs niet lager mag zijn dan maximaal 10% onder de taxatiewaarde van de woning;
- de man te veroordelen om op eerste verzoek van de makelaar mee te werken aan de totstandkoming en ondertekening van de verkoopovereenkomst van de woning en te bepalen dat als de man niet op eerste verzoek van de makelaar hieraan zijn medewerking verleent dit
vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor het tot stand komen van de koopovereenkomst;
- de man te veroordelen om op eerste verzoek van de notaris mee te werken aan de levering van de woning aan de toekomstige koper(s) ten overstaan van de door de koper aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger, waarbij de netto verkoopopbrengst conform de door
partijen getekende overeenkomst voor de helft op de bankrekening van de bewindvoerder van de vrouw en voor de andere helft op de bankrekening van de bewindvoerder van de man wordt gestort, met de verplichting van partijen opdracht te geven aan de bewindvoerders om de schulden van partijen af te lossen;
- te bepalen dat als de man niet op eerste verzoek van de notaris hieraan zijn medewerking verleent, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor de notariële levering van de woning aan koper(s);
- de man te bevelen de woning gelegen aan [woonadres] te [plaats 2] te verlaten uiterlijk zeven dagen voordat de levering aan de kopende partij zal plaatsvinden;
- de man te verbieden genoemde woning, na ommekomst van de periode hiervoor genoemd van uiterlijk zeven dagen voor de levering, te betreden;
- de man te bevelen de sleutels van de woning gelegen aan de aan [woonadres] te [plaats 2] na ommekomst van de periode hiervoor genoemd van zeven dagen voor de levering, aan de betrokken makelaar van [makelaarskantoor] te overhandigen;
althans een zodanige beslissing, althans voorziening te treffen, zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, althans een dusdanige voorziening te treffen waardoor de vrouw in staat kan worden gesteld de echtelijke woning aan een derde te verkopen en notarieel te leveren.
3.2.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven ook belang te hebben bij verkoop van de woning en aflossing van de schulden. Het grootste probleem van de man betreft echter het vinden van alternatieve woonruimte.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen staat het spoedeisend belang van eiser bij de vordering vast.
4.2.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen als niet (danwel ongemotiveerd) weersproken toewijzen op onderstaande wijze, met in achtneming van hetgeen in rechtsoverweging 4.3. wordt overwogen. Vaststaat dat de man tekort is geschoten in de nakoming van artikel 3.9 van het convenant alsook van de later opgemaakte overeenkomst ten aanzien van de verkoop van de woning. De noodzaak van de verkoop van de woning is niet in geschil. De schulden zijn het laatste jaar toegenomen en het is de vraag of de overwaarde nog voldoende zal zijn voor aflossing van de schulden. De voorzieningenrechter acht het belang van de vrouw om verlost te raken van de woning zodat de schulden kunnen worden afgelost en niet verder stijgen, groter dan het belang van de man om op voorhand te weten dat hij een alternatieve woonruimte heeft.
4.3.
Bij de vordering is er rekening gehouden met een bewindvoerder aan de zijde van de man. De man heeft geen bewindvoerder. Partijen zijn het eens dat het geheel van de overwaarde van de woning naar de bewindvoerder van de vrouw dient te gaan, welke vervolgens voor zover dit bedrag toereikend is de schulden van partijen aflost. Voor zover er na aflossing van de schulden nog een bedrag aan overwaarde resteert komt dit bedrag bij helfte aan partijen toe. De bewindvoerder is verplicht de helft van hetgeen aan overwaarde resteert aan te man te vergoeden. Op onderstaande wijze wordt hieromtrent beslist.
4.4.
Gelet op de aard van de procedure zullen de proceskosten tussen partijen - zoals gebruikelijk in familierechtelijke procedures - worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
veroordeelt de man om binnen één week na betekening van dit vonnis samen met de vrouw de verkoopopdracht voor de woning aan [woonadres] te [plaats 2] te ondertekenen en af te geven aan [makelaarskantoor] te [plaats 2] , waarbij de makelaar zal bepalen voor welke vraagprijs de woning in de verkoop gaat;
bepaalt dat als de man na betekening van dit vonnis en na ommekomst van genoemde termijn niet aan de verkoopopdracht zijn medewerking verleent, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor die rechtshandeling;
bepaalt dat partijen de kosten voor de makelaar ieder voor de helft zullen dragen;
veroordeelt de man op eerste verzoek van de makelaar al datgene te doen of na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht van de woning te komen en om zijn medewerking te verlenen aan en toegang tot de woning te verschaffen voor bezichtigingen door de makelaar en potentiële kopers en bepaalt dat de man een dwangsom van € 250,- verbeurt voor iedere keer dat hij na betekening van het vonnis hieraan niet zijn medewerking verleent, tot een maximum van € 40.000,=;
bepaalt dat partijen binnen 5 dagen na ontvangst van een bod op de woning, dat door de makelaar als een marktconform redelijk bod wordt aangemerkt, moeten laten weten of zij dit bod accepteren;
bepaalt voor het geval dat partijen niet binnen de hiervoor genoemde termijn overeenstemming bereiken over de acceptatie van het daar bedoelde bod, de makelaar bindend de verkoopprijs bepaalt, met dien verstande dat de laatprijs niet lager mag zijn dan maximaal 10% onder de taxatiewaarde van de woning;
veroordeelt de man om op eerste verzoek van de makelaar mee te werken aan de totstandkoming en ondertekening van de verkoopovereenkomst van de woning en bepaalt dat als de man niet op eerste verzoek van de makelaar hieraan zijn medewerking verleent dit
vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor het tot stand komen van de koopovereenkomst;
veroordeelt de man om op eerste verzoek van de notaris mee te werken aan de levering van de woning aan de toekomstige koper(s) ten overstaan van de door de koper aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger, waarbij de bewindvoerder conform de afspraak van partijen in het geval er na aflossing van de schulden nog een bedrag aan overwaarde van de netto verkoopopbrengst van de woning resteert, de helft hiervan dient uit te betalen aan de man.
bepaalt dat als de man niet op eerste verzoek van de notaris aan de levering van de woning zijn medewerking verleent, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man benodigd voor de notariële levering van de woning aan koper(s);
beveelt de man de woning gelegen aan de aan [woonadres] te [plaats 2] te verlaten uiterlijk zeven dagen voordat de levering aan de kopende partij zal plaatsvinden;
verbiedt de man de genoemde woning, na ommekomst van de periode hiervoor genoemd van uiterlijk zeven dagen voor de levering, te betreden;
beveelt de man de sleutels van de woning gelegen aan de aan [woonadres] te [plaats 2] na ommekomst van de periode hiervoor genoemd van zeven dagen voor de levering, aan de betrokken makelaar van [makelaarskantoor] te overhandigen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Noort en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.