In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], en de vervangende toestemming voor inschrijving op school. De zaak betreft een conflict tussen de ouders van [minderjarige], de vader en de moeder, die beiden betrokken zijn bij de opvoeding en zorg voor hun kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, die de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] in gevaar zou brengen. De moeder heeft de vader beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag, wat heeft geleid tot een zedenonderzoek, waaruit bleek dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder [minderjarige] negatief beïnvloedt en dat er een loyaliteitsconflict bestaat. De vader heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij hem, wat door de kinderrechter is toegewezen. Tevens heeft de vader verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van [minderjarige] op een basisschool en een buitenschoolse opvang, wat ook is toegewezen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd in het belang van [minderjarige].