Uitspraak
2.De feiten
3.De beoordeling
5.De beslissing
22 oktober 2024 PRO FORMA, zulks in afwachting van voornoemd verslag;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige. De minderjarige, geboren in 2010, verblijft sinds eind augustus 2024 op vrijwillige basis bij een jeugdzorginstelling. De moeder van de minderjarige heeft het eenhoofdig gezag en is belast met haar verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft zich na gesprekken met de minderjarige en de moeder grote zorgen gemaakt over de thuissituatie van de minderjarige, die aangaf absoluut niet terug naar huis te willen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een spoedonderzoek ingesteld, maar concludeerde dat er geen noodzaak was voor een (spoed)maatregel, omdat er inmiddels een vervolgplek voor de minderjarige was gevonden en de moeder openstond voor hulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangentegenstelling bestaat tussen de minderjarige en haar moeder, en dat het van groot belang is dat de minderjarige wordt gehoord. Daarom heeft de rechtbank besloten een bijzondere curator te benoemen, die de belangen van de minderjarige zal behartigen. De benoeming van de bijzondere curator is gedaan met inachtneming van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de rechtbank een bijzondere curator kan benoemen wanneer de belangen van de ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om binnen zes weken verslag uit te brengen van haar bevindingen en een standpunt in te nemen over het verzoek.