ECLI:NL:RBZWB:2024:9389

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/02/425472 FA RK 24-3680
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • D. Dijkman
  • O. Oude Weernink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een zaak betreffende een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige. De minderjarige, geboren in 2010, verblijft sinds eind augustus 2024 op vrijwillige basis bij een jeugdzorginstelling. De moeder van de minderjarige heeft het eenhoofdig gezag en is belast met haar verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft zich na gesprekken met de minderjarige en de moeder grote zorgen gemaakt over de thuissituatie van de minderjarige, die aangaf absoluut niet terug naar huis te willen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een spoedonderzoek ingesteld, maar concludeerde dat er geen noodzaak was voor een (spoed)maatregel, omdat er inmiddels een vervolgplek voor de minderjarige was gevonden en de moeder openstond voor hulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangentegenstelling bestaat tussen de minderjarige en haar moeder, en dat het van groot belang is dat de minderjarige wordt gehoord. Daarom heeft de rechtbank besloten een bijzondere curator te benoemen, die de belangen van de minderjarige zal behartigen. De benoeming van de bijzondere curator is gedaan met inachtneming van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de rechtbank een bijzondere curator kan benoemen wanneer de belangen van de ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om binnen zes weken verslag uit te brengen van haar bevindingen en een standpunt in te nemen over het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/425472 FA RK 24-3680
Datum uitspraak: 13 september 2024
beschikking betreffende benoeming van een bijzondere curator,
in de zaak van
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010,
wonende en verblijvende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de minderjarige,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad.
1. Het verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de brief van de minderjarige ontvangen ter griffie op 8 augustus 2024;
- het spoedonderzoek van de Raad d.d. 23 augustus 2024;
- de op 13, 15 en 28 augustus 2024 door de griffier van de rechtbank verzonden brieven aan de minderjarige en de moeder.
1.2. Op respectievelijk 22 augustus 2024 en 28 augustus 2024 is de minderjarige gehoord.
1.3. Op 4 september 2024 is gesproken met de moeder en twee vertegenwoordigsters namens de Raad.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige.
2.2.
De minderjarige verblijft sinds eind augustus 2024 op vrijwillige basis bij [jeugdzorginstelling] te [plaats 1] .

3.De beoordeling

3.1.
Naar aanleiding van voormelde brief van de minderjarige heeft de kinderrechter op 22 augustus 2024 een gesprek met haar gehad. De kinderrechter maakte zich naar aanleiding van dit gesprek grote zorgen over de (thuis)situatie van de minderjarige. Zij verbleef op dat moment bij [de crisisgroep] , maar moest hier uiterlijk zondag 25 augustus 2024 weg. De minderjarige wilde, om haar moverende redenen, absoluut niet terug naar huis en gaf aan op straat komen te staan. De Raad heeft op verzoek van de kinderrechter een spoedonderzoek ingesteld. De Raad heeft geconcludeerd dat de noodzaak tot het verzoeken van een (spoed)maatregel niet werd gezien, omdat voor de minderjarige inmiddels een vervolgplek was gevonden en de moeder open staat voor hulpverlening.
Naar aanleiding hiervan heeft de kinderrechter op 28 augustus 2024 opnieuw gesproken met de minderjarige. Uit dit gesprek kwam opnieuw duidelijk naar voren dat de minderjarige absoluut niet naar huis wil. De minderjarige wil iemand die meekijkt bij de beslissingen die de moeder over haar neemt.
3.2.
Naar aanleiding van voormelde gesprekken met de minderjarige, heeft de kinderrechter op 4 september 2024 met de moeder en de Raad gesproken.
3.3.
De moeder erkent de zorgen en zet zich al jaren actief in voor hulpverlening van de minderjarige. De moeder staat open voor hulp, maar zij heeft genoeg aan haar huidige casusregisseur, mevrouw Havermans, waar zij veel vertrouwen in heeft. De moeder gaat niet graag opnieuw in gesprek met iemand, haar vertrouwen is al te vaak beschadigd.
3.4.
De Raad maakt zich zorgen over de situatie van de minderjarige. Voor het gezin van de moeder is al vele jaren hulpverlening betrokken. Bij meerdere kinderen van de moeder is sprake (geweest) van (ernstige) problematiek. Gekeken moet worden hoe dat patroon te doorbreken is. Duidelijk is dat de minderjarige zonder vertraging hulp nodig heeft. De moeder staat open voor hulp, maar wel op haar voorwaarden. Dit kan de voortgang belemmeren. De Raad kan instemmen met het benoemen van een bijzondere curator.
3.5.
Aan de minderjarige en de moeder is voorgelegd een bijzondere curator over de minderjarige te benoemen. Zij hebben daarmee ingestemd, hoewel de moeder er eigenlijk niet op te wachten zit.
3.6.
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, kan de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
3.7.
De rechtbank acht voldoende duidelijk dat er sprake is van een belangentegenstelling tussen de minderjarige en haar moeder. De rechtbank is gebleken dat de minderjarige veel problemen ervaart in haar thuissituatie. Voorts ervaart zij niet te worden gehoord. De moeder en de minderjarige hebben beiden een volledig andere lezing over hoe het er in de thuissituatie aan toe gaat. De rechtbank vindt het van groot belang dat de minderjarige wordt gehoord, temeer nu zij ook niet is gehoord bij het spoedonderzoek van de Raad d.d. 23 augustus 2024. De minderjarige moet naar het oordeel van de rechtbank een stem krijgen. Met de Raad maakt de rechtbank zich zorgen over de situatie van de minderjarige.
3.8.
De rechtbank acht het dan ook in het belang van de minderjarige dat er een bijzondere curator wordt benoemd om de belangen van de minderjarige voorop te stellen en haar – indien nodig – in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
3.9.
Mr. [de bijzondere curator] kantoorhoudende te [plaats 2] , is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de rechtbank worden benoemd. Voor de duur van de procedure (in eerste aanleg) dient de bijzondere curator de belangen van de minderjarige te behartigen.
3.10.
De bijzondere curator dient te onderzoeken of het belang van de minderjarige gediend is met een ondertoezichtstelling.
3.11.
Indien de bijzondere curator daartoe aanleiding ziet, dan staat het haar eveneens vrij een advies uit te brengen over de benodigde hulpverlening ten behoeve van de minderjarige.
3.12.
Indien de bijzondere curator niet buiten rechte een oplossing weet te bereiken, kan zij de minderjarige in rechte vertegenwoordigen en een advies aan de rechtbank uitbrengen in de vorm van een verslag van bevindingen. Desgewenst kan de bijzondere curator als vertegenwoordiger van de minderjarige een zelfstandig verzoek indienen.
3.13.
De bijzondere curator wordt verzocht gesprekken te voeren met de minderjarige, de moeder en mevrouw Havermans, casusregisseur. Voorts acht de rechtbank het van belang dat de bijzondere curator aansluit bij de Jeugdbeschermingstafel d.d. 10 oktober 2024.
3.14.
Het staat de bijzondere curator vrij gesprekken te voeren met anderen, die informatie over de minderjarige kunnen verschaffen.
3.15.
De rechtbank wijst de moeder er op dat zij de verplichting heeft aan de door de bijzondere curator te geven instructies gevolg te geven.
3.16.
Voorts verzoekt de rechtbank de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek in acht te nemen.
3.17.
Dit brengt mee dat als volgt wordt beslist. Daarbij behoudt de rechtbank zich iedere verdere beslissing voor.

5.De beslissing

De rechtbank
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene – over de minderjarige
tot bijzondere curator:
mr. [de bijzondere curator] , kantoorhoudende te [plaats 2] ,
verzoekt de bijzondere curator binnen zes weken na heden aan de rechtbank schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen en daarbij een standpunt over het verzoek in te nemen;
houdt de zaak aan tot
22 oktober 2024 PRO FORMA, zulks in afwachting van voornoemd verslag;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman en, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Oude Weernink in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.