ECLI:NL:RBZWB:2024:9391

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/02/425243 / JE RK 24-1433
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • H. Haesen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

Op 3 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn onmachtig om de situatie van hun kind te verbeteren. De minderjarige heeft al geruime tijd niet naar school gegaan, isoleert zich en heeft twee zelfmoordpogingen gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2024 waren de ouders, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en dat er een onveilige thuissituatie is. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland tot aan zijn meerderjarigheid in 2025, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid van de minderjarige en zijn omgeving voorop staat en dat er snel actie ondernomen moet worden om de situatie te stabiliseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425243 / JE RK 24-1433
Datum uitspraak: 3 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Middelburg,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 1 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] de gelegenheid gegeven om in een gesprek zijn mening te geven. [minderjarige] is niet naar het gesprek gekomen en heeft ook niet op een andere manier zijn mening bekend gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn ouders.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de periode tot de meerderjarigheid van [minderjarige] op [geboortedag] 2025, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek. [minderjarige] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Hij gaat al een jaar niet meer naar school, trekt zich volledig terug en isoleert zich op zijn kamer. Hij komt niet meer toe aan de bij zijn leeftijdsfase behorende ontwikkelingstaken. Ondanks de meewerkende houding van de ouders, zijn zij onmachtig om zelfstandig grip op het gedrag van [minderjarige] terug te krijgen. Tijdens de mondelinge behandeling is nieuwe informatie naar voren gekomen. Gebleken is dat er na het raadsrapport nog een suïcide incident heeft plaatsgevonden. De ouders hebben hierin wat gelaten gehandeld. De Raad geeft hen mee altijd 112 te bellen, in welke toestand dan ook. De zorgen zijn enorm groot. [minderjarige] accepteert de hulp die nodig is niet en hij onttrekt zich aan zorg en onderwijs. De veiligheid voor hemzelf en het gezin zijn nu onvoldoende gewaarborgd. De Raad heeft alleen een ondertoezichtstelling verzocht, maar vermoedt dat er meer nodig is. De ouders hebben aangegeven dat [minderjarige] niet meer thuis kan wonen. Een plaatsing in een ggz-instelling is het meest passend, maar dit kan [minderjarige] weigeren. De Raad adviseert eerst de mogelijkheden hiertoe te bekijken alvorens verdere stappen te ondernemen. Dit moet wel snel gebeuren. De GI zal ad hoc moeten handelen.
4.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling brengen de ouders naar voren dat [minderjarige] recent een tweede suïcidepoging heeft gedaan. Er is sprake van een nieuwe situatie; de ouders verwachten dat ieder moment een pakket met pillen bezorgd kan worden. [minderjarige] is namelijk al drie dagen beneden om te kijken of de post wordt bezorgd. Ook heeft hij de brievenbus afgeplakt. De situatie thuis is niet meer houdbaar. De ouders zitten met gesloten deuren. [minderjarige] is grof en beledigend. Hij is een gevaar voor zichzelf, maar ook voor de ouders. Zelf ziet [minderjarige] de ernst van de situatie niet in. De ouders vinden een ondertoezichtstelling goed, maar dat is niet voldoende. De ouders vragen zich af of ze morgen nog wel opstaan als [minderjarige] de pillen inneemt. De ouders weten niet wat er gaat gebeuren; misschien wordt hij gek, agressief of doet hij nog een zelfmoordpoging. [minderjarige] heeft namelijk ook een vleesmes, misschien is hij morgen wel dood. Vanavond wordt heel spannend. De ouders willen dat [minderjarige] opgenomen wordt. Hij is onbegrensd. De ouders hebben bij de tweede zelfmoordpoging de ambulance niet gebeld omdat [minderjarige] al had overgegeven. De tweede poging is nog niet gemeld bij de huisarts. De ouders wilden eerst de zitting over de ondertoezichtstelling afwachten. De ouders hebben al vaak gehoord dat de hulpverlening in actie komt, maar dit ketst telkens af.
4.3.
De GI geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat in het kader van een ondertoezichtstelling hulpverlening in de vorm van een MST-traject het maximaal haalbare is. Dit is echter al geprobeerd, maar zonder resultaat. [minderjarige] werkt nergens aan mee. De GI vindt betrokkenheid van de GGZ nodig. Er moet hier echter wel een plek zijn en [minderjarige] moet daar ook naartoe willen. Bekeken moet worden op welke manier [minderjarige] in een GGZ-instelling terecht kan komen. Een ondertoezichtstelling alleen is onvoldoende, zeker nu het maar vijf maanden duurt voordat [minderjarige] meerderjarig wordt. Er is zeker iets nodig. De eerste stap voor de ouders zou nu moeten zijn dat zij direct de huisarts bellen, zeker nu ze voor hun leven vrezen. De huisarts heeft meer expertise en kan druk zetten naar een opname.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd zoals hierboven vermeld. De kinderrechter zal het verzoek van de Raad derhalve - als niet weersproken - toewijzen. Dit betekent dat [minderjarige] onder toezicht wordt gesteld van de GI voor de periode tot meerderjarigheid, te weten tot [geboortedag] 2025.
5.3.
De kinderrechter maakt zich grote zorgen over [minderjarige] . Hij wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] gaat al geruime tijd niet naar school en isoleert zich in zijn kamer. Hierdoor komt [minderjarige] niet toe aan de bij zijn leeftijdsfase horende ontwikkelingstaken en heeft hij momenteel geen zinvolle dagbesteding. Het is de kinderrechter daarnaast gebleken dat [minderjarige] reeds twee keer een zelfmoordpoging heeft gedaan. Hij zou volgens de ouders nu in afwachting zijn van een pakketje met pillen. Dit baart de kinderrechter zeer grote zorgen. [minderjarige] wenst aan geen enkele vorm van hulpverlening mee te werken. De ouders noemen het gedrag van [minderjarige] onbegrensd. [minderjarige] is in bezit van een vleesmes en de ouders houden de deuren thuis gesloten. Er is aldus sprake van een onhoudbare en een, voor zowel [minderjarige] als de ouders, onveilige thuissituatie.
5.4.
De kinderrechter is gebleken dat de ouders op dit moment onvoldoende in staat en onmachtig zijn om onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. De afgelopen jaren is reeds veel hulpverlening in het vrijwillige kader ingezet, hetgeen ontoereikend is gebleken. De ouders zijn de grip geheel kwijt en gaan, om escalatie te voorkomen, de confrontatie met [minderjarige] uit de weg. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders onvoldoende in staat zijn om, ook in geval van nood, adequaat te alarmeren en hulp in te schakelen.
5.5.
Van groot belang is dat de GI in een gedwongen kader betrokken raakt en strak regie voert. Het waarborgen van de veiligheid van zowel [minderjarige] als zijn omgeving, staat momenteel voorop. De kinderrechter acht het van groot belang dat er op zeer korte termijn een eind komt aan de huidige onveilige thuissituatie. Met de Raad en de GI is de kinderrechter van oordeel dat zo snel mogelijk bezien moet worden of een ggz-instelling passende hulp kan bieden aan [minderjarige] . Het is van belang dat de ouders direct de huisarts inschakelen om te zien wat hij kan betekenen in deze situatie en bij acuut gevaar dient de politie gebeld te worden. De GI dient dit nauw te monitoren en waar nodig verdere stappen te ondernemen. De kinderrechter begrijpt dat de periode tot meerderjarigheid voor de GI zeer kort is om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] volledig te doen wegnemen. De kinderrechter gaat er desalniettemin van uit dat de GI al het mogelijke zal doen om in de relatief korte periode nog zo veel mogelijk in te zetten, waarbij het garanderen van de veiligheid aldus prioriteit heeft. Wanneer deze veiligheid is gegarandeerd en de situatie enigszins is gestabiliseerd, is het van belang dat er zicht komt op de problematiek van [minderjarige] om vervolgens de hierbij passende en noodzakelijke hulpverlening in te zetten.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.7.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland met ingang van 3 september 2024 en tot [geboortedag] 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024 door mr. HHaesen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op schrift gesteld op 11 september 2024.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.