Op 20 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de belangen van de minderjarigen en de ouders in overweging nam. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er nog onvoldoende vooruitgang was geboekt in de ontwikkeling van de kinderen en de communicatie tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de ouders als hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de kinderen bij de moeder wonen. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarigen, die in het verleden zijn blootgesteld aan huiselijk geweld, serieus genomen. De GI heeft aangegeven dat de minderjarigen nog steeds ernstige ontwikkelingsbedreigingen ervaren, met name [minderjarige 1], die last heeft van nachtmerries na bezoekmomenten met de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de nodige ondersteuning en begeleiding te waarborgen.
De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarigen niet in gevaar komt door een mogelijk hoger beroep. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om te blijven werken aan hun communicatie en opvoedvaardigheden, en om samen met de GI en de speltherapeut van [minderjarige 1] te kijken naar de benodigde hulpverlening. De ondertoezichtstelling is verlengd van 29 november 2024 tot 29 november 2025.