ECLI:NL:RBZWB:2024:9400

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
C/02/426215 / JE RK 24-1590
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 20 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de belangen van de minderjarigen en de ouders in overweging nam. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er nog onvoldoende vooruitgang was geboekt in de ontwikkeling van de kinderen en de communicatie tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de ouders als hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de kinderen bij de moeder wonen. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarigen, die in het verleden zijn blootgesteld aan huiselijk geweld, serieus genomen. De GI heeft aangegeven dat de minderjarigen nog steeds ernstige ontwikkelingsbedreigingen ervaren, met name [minderjarige 1], die last heeft van nachtmerries na bezoekmomenten met de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de nodige ondersteuning en begeleiding te waarborgen.

De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarigen niet in gevaar komt door een mogelijk hoger beroep. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om te blijven werken aan hun communicatie en opvoedvaardigheden, en om samen met de GI en de speltherapeut van [minderjarige 1] te kijken naar de benodigde hulpverlening. De ondertoezichtstelling is verlengd van 29 november 2024 tot 29 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426215 / JE RK 24-1590
Datum uitspraak: 20 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg.
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2021 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. R. Wouters te Middelburg,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Dordrecht.
De kinderrechter merkt als informant aan:
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
hierna te noemen: de Raad,
gevestigd te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 augustus 2024;
- het bericht van de GI met bijlagen van 25 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar waarnemend advocaat, mr. Verheuvel;
- een vertegenwoordiger van de Raad.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI stelt ter onderbouwing van het verzoek dat nog onvoldoende is gedaan om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verminderen. Het aankomende jaar zal er verder gewerkt worden aan de uitbreiding van de bezoekmomenten tussen de vader en de minderjarigen. Ook zullen de ouders leren om op een constructieve manier met elkaar te communiceren in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en zal er duidelijkheid ontstaan over de opvoedmogelijkheden dan wel -vaardigheden van de vader. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling vult de GI aan dat gisteren een evaluatie van de bezoekmomenten heeft plaatsgevonden. Ook de speltherapeut van [minderjarige 1] was aanwezig. De bezoeken verlopen goed, maar [minderjarige 1] heeft opnieuw last van nachtmerries. Dat heeft nu vier keer achter elkaar na een bezoekmoment plaatsgevonden. Gekeken is wat nu passend is en hierop is besloten de bezoeken niet verder uit te breiden, maar te zorgen voor continuïteit en stabiliteit. De GI gaat kijken wat meer werkend is voor [minderjarige 1] en of de nachtmerries afnemen. Ook is de GI met de speltherapeut van [minderjarige 1] in overleg om te kijken of er meer hulpverlening nodig is. Er is sprake van trauma.
4.2.
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat het verslag van de GI de situatie correct weergeeft. Dit is niet het moment om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De moeder ervaart problemen in de communicatie met de vader. Dat de woning nog niet geregeld is, speelt hier een grote rol. Het zal veel rust brengen wanneer dit wel geregeld is.
4.3.
Door en namens de vader wordt aangeven dat er geen andere optie is dan een ondertoezichtstelling. De ouders zijn immers anders aan elkaar overgeleverd. Uit de stukken blijkt dat het niet enkel kommer en kwel is, maar de ouders hebben wel hulp nodig om een en ander in goede banen te leiden. De hulpverlening en omgang lopen en de vader wil dan ook graag dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. Er worden stappen gezet. Gebleken is dat de bezoekmomenten goed verlopen; de minderjarigen vinden het leuk. Het beeld wat wordt geschetst van [minderjarige 1] herkent de vader niet als dusdanig. De vader vraagt zich af of het wel klopt wat de moeder hieromtrent aangeeft en wenst dat dit onderzocht wordt.
4.4.
De Raad adviseert het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling toe te wijzen. Beide ouders stemmen hiermee in. Er is veel werk aan de winkel. De Raad is blij te horen dat er een goede samenwerking is tussen de GI en de ouders en hoopt dat de resultaten worden behaald. Aan alle criteria voor toewijzing is voldaan.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
Op basis van de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen is behandeld ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling – als niet weersproken – dient te worden toegewezen nu voldaan wordt aan de wettelijke criteria zoals hierboven vermeld.
5.4.
De zorgen ten aanzien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gelden onverminderd. De minderjarigen wordt nog altijd ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Zij zijn in het verleden geconfronteerd met huiselijk geweld tussen de ouders. Het lukt de ouders niet met elkaar te communiceren. De afgelopen periode zijn de bezoekmomenten tussen de vader en de minderjarigen uitgebreid, maar dit loopt nog niet zonder problemen. [minderjarige 1] lijkt last te hebben van de bezoekmomenten. Dit uit zich in nachtmerries. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat zij opnamen van de recente nachtmerries heeft gezien. Voor de kinderrechter staat dan ook voldoende vast dat bij [minderjarige 1] opnieuw sprake is geweest van nachtmerries. De GI heeft besloten de huidige zorgregeling voorlopig vast te houden en voorlopig even niet verder uit te breiden, om zo voor rust te zorgen bij de minderjarigen. De GI zal de komende periode, mogelijk met hulpverlening voor de minderjarigen, moeten inzetten op een zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen die op dit moment past bij de draagkracht van de minderjarigen. Indien de GI daartoe mogelijkheden ziet, dient de zorgregeling te worden uitgebreid. Hierbij dient goed gemonitord te worden hoe de minderjarigen op de contactmomenten reageren. Voorts zal er de komende periode meer zicht moeten komen op de opvoedvaardigheden van de vader en zullen de ouders verder moeten gaan werken aan hun onderlinge communicatie. Daarnaast zal met de speltherapeut van [minderjarige 1] de komende periode moeten worden bezien welke hulpverlening hij nodig heeft om de nachtmerries te doen afnemen en het trauma te verwerken.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.5.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar, te weten met ingang van 29 november 2024 tot 29 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024 door mr. Van Noort, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op schrift gesteld op 10 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.