ECLI:NL:RBZWB:2024:9470

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
RK23-028381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslaglegging van een mobiele telefoon in een strafzaak

Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, vertegenwoordigd door mr. K.C.A.M. Oomen, en betrof de opheffing van beslag op een mobiele telefoon die op 21 juli 2023 in beslag was genomen. De klager was niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift op 9 april 2024. De officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, stelde dat de telefoon vernietigd diende te worden, omdat er mogelijk kinderpornografisch materiaal op aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later een verbeurdverklaring zou uitspreken, gezien de verdenking tegen de klager en de inhoud van de telefoon. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het beslag op de telefoon gehandhaafd blijft. De beslissing is genomen in raadkamer en is op 23 april 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/007083-24
rk.nummer: 23-028381
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. K.C.A.M. Oomen op het adres: Julianalaan 1, 4819 AB Breda. hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 21 juli 2023 onder klager in beslag is genomen: een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy A53, kleur zwart (hierna te noemen: de telefoon);
  • het klaagschrift, ingediend op 15 november 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 9 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals en mr. K.C.A.M. Oomen als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat er geen belang van strafvordering meer bestaat nu het onderzoek aan de telefoon is afgerond en het toetsel geheel gewist aan klager terug gegeven kan worden. Het is dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter later de telefoon verbeurd zal verklaren.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat de telefoon vernietigd dient te worden aangezien de inhoud van de telefoon gewist kan worden, maar dan niet uit te sluiten valt dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon achterblijft. Nu klager het feit gepleegd heeft met de telefoon acht de officier van justitie het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, een verbeurdverklaring over de telefoon zal uitspreken.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
De rechtbank stelt vast dat uit het raadkamerdossier is gebleken dat er op de telefoon van klager beelden zijn aangetroffen die volgens de officier van justitie kinderpornografisch van aard zijn. De officier van justitie geeft aan dat er bij het wissen van de inhoud van de telefoon niet kan worden uitgesloten dat materiaal op de telefoon achterblijft. Bovendien wordt klager ervan verdacht dat hij de telefoon heeft gebruikt bij het plegen van een strafbaar feit. Gezien deze argumenten en de verdenking tegen klager die uit het dossier blijkt, is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend een verbeurdverklaring of ontrekking aan het verkeer over de telefoon zal uitspreken.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 23 april 2024 gegeven door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).