Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 520,-, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 5.780,88, voor vergoeding van huisvestingkosten;
- € 3.000,-, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.980,36, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,- dan wel € 680,- bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 21 juni 2023 inhoudende dat verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 15 januari 2023 in verzekering is gesteld en op 18 januari 2023 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
4 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,- per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,- in de overige gevallen.
€ 520,-.
€ 4.061,37toekennen. (€ 245,- x 12,9 uur = € 3.160,50 + € 196,- kantoorkosten + 21% btw)
€ 680,-toegekend.
3.De beslissing
€ 520,-,bestaande uit:
€ 5.261,37zal worden overgemaakt op [rekeningnummer]