Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 490,59, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,- dan wel € 680,- bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het e-mailbericht van 26 juli 2023 waaruit blijkt dat verzoeker op 16 juni 2023 bij de Domeinen Roerende Zaken een afspraak had ten behoeve van het ophalen van zijn beslag;
- de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
€ 408,91.
€ 680,-toekennen, aangezien beide verzoeken in één verzoekschrift aangebracht hadden kunnen worden.
3.De beslissing
€ 1.088,91zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Woodrow Van de Kerkhof, onder vermelding van “23-022776”.