ECLI:NL:RBZWB:2024:9486

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
RK23-015154
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding voor reis- en verblijfskosten op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. d'Hont, en betrof kosten voor rechtsbijstand in een strafzaak die was geseponeerd. De verzoeker had kosten gemaakt voor rechtsbijstand ter hoogte van € 1.550,00, bestaande uit € 300,00 voor circa 2 uur rechtsbijstand tijdens het politieverhoor en € 1.250,00 voor circa 6 uur rechtsbijstand tijdens de OM-zitting. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, heeft zich in zijn reactie op het verzoekschrift niet verzet tegen de toekenning van rechtsbijstand tegen een vast tarief, maar stelde dat de 6 uur aan rechtsbijstand voor de OM-zitting bovenmatig was gezien de geringe omvang van het procesdossier.

De rechtbank heeft overwogen dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd waren en heeft het volledige bedrag van € 1.550,00 toegewezen. Daarnaast is een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 2.230,00, dat zal worden overgemaakt op naam van Stichting Beheer Derdengelden IRIS Advocatuur.

De beslissing is genomen in aanwezigheid van griffier J.H. Cornelissen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/266495-22
rk-nummer: 23-015154
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 16 juni 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [datum] 1986
woonplaats kiezende ten kantore van mr. I.M. d'Hont, op het adres: Michiel de Ruyterstraat 2, 4819AD Breda
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.550,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 17 maart 2023;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 14 maart 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R. Jacobs en mr. I.M. d'Hont als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd. Verzoeker heeft kosten voor rechtsbijstand gemaakt in het kader van de strafzaak. Verzocht wordt om hem hiervoor een bedrag ter hoogte van € 1.550,00 (bestaande uit € 300,- t.b.v. circa 2 uur rechtsbijstand politieverhoor en € 1.250,00 t.b.v. circa 6 uur rechtsbijstand OM-zitting) toe te kennen, te vermeerderen met de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. In raadkamer heeft de advocaat hieraan toegevoegd dat zij een fixed fee tarief heeft gehanteerd en de gewerkte uren een schatting zijn. In werkelijkheid heeft zij echter veel meer uren aan deze zaak besteed. Hierbij is van belang dat verzoeker in eerste instantie werd verdacht van poging zware mishandeling wat op de OM-hoorzitting is afgezwakt tot een verdenking van het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet die door het Openbaar die uiteindelijk is geseponeerd. Het behalen van dit resultaat heeft de advocaat de nodige tijd gekost.
De officier van justitie heeft zich in afwijking van de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie op het standpunt gesteld dat er geen bezwaar bestaat tegen het verlenen van rechtsbijstand tegen een vast tarief. Echter zijn de 6 uur aan rechtsbijstand voor de OM-zitting bovenmatig gelet op de geringe omvang van het procesdossier en de aard en complexiteit van de zaak. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de vergoeding van de 6 uur aan rechtsbijstand voor de OM-zitting te matigen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.550,00is in het oordeel van de rechtbank in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de uitleg van de advocaat en zal het gehele bedrag toekennen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.230‬,00bestaande uit:
- € 1.550,00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.230‬,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden IRIS Advocatuur, onder vermelding van “[verzoeker]/OM schadevergoeding”.
Deze beslissing is op 28 maart 2024 gegeven door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).