In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de zorgregeling en de vaststelling van een informatieregeling tussen de man en de vrouw, die in een echtscheiding verwikkeld zijn. De man, wonende in [land], heeft verzocht om de bestaande zorgregeling, die in een ouderschapsplan van 10 januari 2013 was vastgelegd, te wijzigen. De vrouw, die de zorg voor de minderjarige [minderjarige] heeft, is het niet eens met de verzoeken van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien de man na de scheiding naar [land] is verhuisd en er al geruime tijd geen contact meer is tussen de man en [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling is de mening van [minderjarige] gehoord, die aangaf geen behoefte te hebben aan contact met zijn vader. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belangrijk is dat [minderjarige] contact heeft met beide ouders voor zijn identiteitsontwikkeling, en heeft een regeling vastgesteld waarbij de man en [minderjarige] recht hebben op omgang, met inachtneming van het tempo en de mogelijkheden van [minderjarige]. Tevens is bepaald dat de vrouw de man eenmaal per kwartaal schriftelijk moet informeren over belangrijke gebeurtenissen rondom [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.